Ik zat mijn levensverhaal te vertellen tegen een matig geïnteresseerde koe, toen ik besefte dat ik aan de verkeerde kant van de aarde ben geboren. Daarom besloot ik terstond te verhuizen. Ik haalde mijn wereldkaart (die ik steeds bij me heb, voor het geval ik ooit verdwaal) uit mijn achterzak en gooide mijn vogelpik. Deze landde per ongeluk in de hersenpan van de koe, die haast euforisch loeiend neerzeeg, blij dat ze eindelijk van mijn gelul was verlost. Haar postmortale drek spatte deels op mijn kleren, deels op de kaart. Disneyland! Dat was de keuze die ze voor me had uitgetekend.
Ik nam een taxi naar Californië die me een dikke poos later afzette bij de ingang. Daar bleek dat ik de chauffeur niet kon betalen, gezien hij me zwaar had opgelicht. Zo had hij me wijsgemaakt dat hij moest gaan tanken in de Verenigde Arabische Emiraten en ook de omlegging wegens dinsdagmarkt die ons langs Australië leidde had ik blindelings geslikt.
‘ Dat is dan vijftienduizend euro,’ grijnsde hij.
‘ Kan je teruggeven op honderd,’ probeerde ik met wat humor.
Razend eiste hij al mijn bezittingen, te weten: honderd euro eenentwintig cent, mijn bril, mijn horloge, mijn papieren, mijn neustrimmer, mijn zakbijbel en mijn e-mailadres, facebookruimte, blogspot en bijhorende virtuele identiteit. Mijn kleren mocht ik aanhouden, omwille van esthetische redenen. Ja, de man had nog enig normbesef. Aldus eindigde ik helemaal gepluimd aan de ingang van Disneyland. Ik schoof aan bij de balie en vroeg of ik gratis binnen mocht. De vrouw die haar karakterloze kop goed had verdoezeld achter een knalrode brilmontuur wou weten waarom ik recht meende te hebben op een dergelijk privilege.
‘ Omdat ik een vluchteling ben,’ zei ik, ‘ Ik ben op de vlucht voor, euh, de communautaire crisis en Dutroux en Luikse wafels en Franse frieten en zo.’
‘ En zo?’
‘ Ja, Enzo, een Vlaamse boysband die we uit het collectieve geheugen hebben gewist, vooral onbekend van hun coverhit Opzij, opzij, opzij. Mochten ze doorgestoten zijn tot in Guantànamo, was Osama al lang gevangen.’
‘ Dat klinkt ernstig,’ zei de vrouw, ‘ Maar niet ernstig genoeg om mensen die wel betalen te overtuigen van uw ellende.’
Ik probeerde mijn meest troosteloze puppyblik op haar uit, maar hij ketste af op de rode rand van haar bril. De man achter mij (een kale, rosse Chinees met een dikke snor) kuchte opzichtig. De anderen volgden zijn voorbeeld en kuchten me weg, hun ziedende blikken op mijn vege lijf gericht. Ik droop af en cirkelde wat rond de omheining van het pretpark, toen ik de achterdeur ontdekte. Stiekem glipte ik er doorheen en sloop door de backstage, laverend tussen de opgeslagen kernraketten en Disney-dollars. Uiteraard griste ik een stel briefjes mee, waarmee ik een paar bewakers moest omkopen, omdat ik net mijn tanden had gepoetst. Gelukkig hield ik nog genoeg over voor een grote zak popcorn, een halve liter cola en een T-shirt met opschrift ‘ Disney: Major Magic’, zodat ik niet te veel zou opvallen.
Ik dook onder in de wondere wereld van Disney, mezelf trakterend op een rondje Space Mountain en andere zooi, toen ik op een gegeven moment het gevoel kreeg dat ik gevolgd werd, meer bepaald door Goofy, die maffe, kleine kok uit Ratatouille en Ariël die ze noodgedwongen meesleepten aan een leiband.
‘ Subtiel,’ dacht ik, niet beseffend dat het een manoeuvre was om mijn oog weg te gidsen van de tank die naast me reed, zijn loop langzaam zwenkend naar mijn kop. Toen ik mijn hoofd draaide om het aroma van mijn recentste popcornscheet optimaal te inhaleren, kwam ik oog in oog met de loop. Ik schrok en propte er snel mijn colabeker in, waarna ik wegdook tegen een paar struiken die van zeer stevig plastiek bleken te zijn. De loop knalde, het karton kraakte en de cola dwarrelde neer als zure regen. Een paar werknemers probeerden hem op te vangen, omdat verspilling nu eenmaal niet strookt met de Disney-filosofie, en ik maakte van de verwarring gebruik om een klein meisje te beroven van haar lolly en er al snoepend vandoor te gaan. Het kind krijste het hele park bij elkaar, waarop enkele personeelsleden haar een injectie moesten toedienen. De laxerende werking van het goedje zorgde echter voor ernstige logistieke problemen, zodat ik tijd genoeg had om me te verschansen. Meer bepaald in de top van The Big Thunder Mountain Railroad. Toen ik werd opgemerkt door een overijverige jobstudent, werd de machine meteen stopgezet. In geen tijd ontstond er een kleine opstand bij de passagiers. Ze wouden verder met hun rit, verder door het park, schoffelend naar hersenverlammers en kwabvulling. De egoïsten!
‘ Werp die oogkleppen af en kijk naar mij!’, riep ik, maar dan in het Engels, ‘ Ik ben het levende bewijs dat er nog steeds onrecht bestaat in deze schijnbaar vlekkeloze maatschappij. Reeds twee uur drie kwartier ben ik actief aanwezig in Disneyland en nog steeds ben ik geen officiële Disneyburger.’
‘ Spring dan in een hakmachine, dan gooi ik je wel op de bakplaat,’ riep een dikke mof vanuit zijn karretje.
‘ Halt dein kopf!’, riep ik, hoger op de berg klimmend, ‘ Ik eis volledige regularisatie, zodat ik een eerlijke kans krijg om deel uit te maken van het lokale leven en ook mijn tientallen kinderen die ik spoedig hoop te verwekken bij zoveel mogelijk naar vers fruit geurende vrouwen.’
Ondertussen was er een onderhandelaar bij komen staan, zijnde Donald Duck, waar ik maar de helft van verstond.
‘ Waschawascha schpaaschpaaschpaa!’, riep hij, wat ik meende te begrijpen als: ‘ De aarde is het geweten van het doodse universum, dus laten we daar ook naar handelen.’
Kapitein Haak duwde hem echter ruw opzij en schreeuwde: ‘ Waarom zou jij in Godsnaam extra rechten moeten krijgen? Ik moest godverdikke mijn hand laten amputeren voor een job die me reeds na drie dagen een burnout bezorgde. Nooit zal ik die andere droom nog kunnen realiseren: masseur worden in het achterkamertje van een louche pitabar.’
‘ Wij hebben onze onderbenen laten afzagen en onze schoenen aan onze knieën laten naaien,’ grienden de zeven dwergen in koor.
‘ En ik heb mijn borsten laten vergroten,’ jankte Sneeuwwitje, waarop iedereen troostend zijn arm om haar heen probeerde te leggen.
‘ We hebben allemaal een reden tot klagen,’ zei Merlijn de tovenaar, ‘ Kom dus maar van die berg…’
‘ Maar ik heb nog meer reden tot klagen,’ morde ik, ‘ Ik moest vluchten, het was een kwestie van leven of dodelijke verveling… Waarom vellen jullie oordelen? Weten jullie veel waar ik vandaan kom? Weet ik veel waar jullie vandaan komen? Weet iemand veel?’
‘ Niets weet niemand,’ zei Merlijn wijs, ‘ Of nog beter gesteld: niemand weet niets of nee wacht, iedereen weet niets of nee, niemand weet iets. Ja, dat is het. Sorry, ik ben mentaal gehandicapt, men heeft mij bij wijze van positieve discriminatie in de rol van wijze man gecast. Anyway, kom van die berg, mijn zoon.’
Ik aarzelde nog even om de dramatische spanning op te drijven en schreed vervolgens de berg af, waarna ik bij de kladden werd gegrepen door de security. Enkele stroomstoten later stond ik weer bij de ingang, radeloos en verloren, dromend van een warme thuis en een Playstation 3 .
Ik nam een taxi naar Californië die me een dikke poos later afzette bij de ingang. Daar bleek dat ik de chauffeur niet kon betalen, gezien hij me zwaar had opgelicht. Zo had hij me wijsgemaakt dat hij moest gaan tanken in de Verenigde Arabische Emiraten en ook de omlegging wegens dinsdagmarkt die ons langs Australië leidde had ik blindelings geslikt.
‘ Dat is dan vijftienduizend euro,’ grijnsde hij.
‘ Kan je teruggeven op honderd,’ probeerde ik met wat humor.
Razend eiste hij al mijn bezittingen, te weten: honderd euro eenentwintig cent, mijn bril, mijn horloge, mijn papieren, mijn neustrimmer, mijn zakbijbel en mijn e-mailadres, facebookruimte, blogspot en bijhorende virtuele identiteit. Mijn kleren mocht ik aanhouden, omwille van esthetische redenen. Ja, de man had nog enig normbesef. Aldus eindigde ik helemaal gepluimd aan de ingang van Disneyland. Ik schoof aan bij de balie en vroeg of ik gratis binnen mocht. De vrouw die haar karakterloze kop goed had verdoezeld achter een knalrode brilmontuur wou weten waarom ik recht meende te hebben op een dergelijk privilege.
‘ Omdat ik een vluchteling ben,’ zei ik, ‘ Ik ben op de vlucht voor, euh, de communautaire crisis en Dutroux en Luikse wafels en Franse frieten en zo.’
‘ En zo?’
‘ Ja, Enzo, een Vlaamse boysband die we uit het collectieve geheugen hebben gewist, vooral onbekend van hun coverhit Opzij, opzij, opzij. Mochten ze doorgestoten zijn tot in Guantànamo, was Osama al lang gevangen.’
‘ Dat klinkt ernstig,’ zei de vrouw, ‘ Maar niet ernstig genoeg om mensen die wel betalen te overtuigen van uw ellende.’
Ik probeerde mijn meest troosteloze puppyblik op haar uit, maar hij ketste af op de rode rand van haar bril. De man achter mij (een kale, rosse Chinees met een dikke snor) kuchte opzichtig. De anderen volgden zijn voorbeeld en kuchten me weg, hun ziedende blikken op mijn vege lijf gericht. Ik droop af en cirkelde wat rond de omheining van het pretpark, toen ik de achterdeur ontdekte. Stiekem glipte ik er doorheen en sloop door de backstage, laverend tussen de opgeslagen kernraketten en Disney-dollars. Uiteraard griste ik een stel briefjes mee, waarmee ik een paar bewakers moest omkopen, omdat ik net mijn tanden had gepoetst. Gelukkig hield ik nog genoeg over voor een grote zak popcorn, een halve liter cola en een T-shirt met opschrift ‘ Disney: Major Magic’, zodat ik niet te veel zou opvallen.
Ik dook onder in de wondere wereld van Disney, mezelf trakterend op een rondje Space Mountain en andere zooi, toen ik op een gegeven moment het gevoel kreeg dat ik gevolgd werd, meer bepaald door Goofy, die maffe, kleine kok uit Ratatouille en Ariël die ze noodgedwongen meesleepten aan een leiband.
‘ Subtiel,’ dacht ik, niet beseffend dat het een manoeuvre was om mijn oog weg te gidsen van de tank die naast me reed, zijn loop langzaam zwenkend naar mijn kop. Toen ik mijn hoofd draaide om het aroma van mijn recentste popcornscheet optimaal te inhaleren, kwam ik oog in oog met de loop. Ik schrok en propte er snel mijn colabeker in, waarna ik wegdook tegen een paar struiken die van zeer stevig plastiek bleken te zijn. De loop knalde, het karton kraakte en de cola dwarrelde neer als zure regen. Een paar werknemers probeerden hem op te vangen, omdat verspilling nu eenmaal niet strookt met de Disney-filosofie, en ik maakte van de verwarring gebruik om een klein meisje te beroven van haar lolly en er al snoepend vandoor te gaan. Het kind krijste het hele park bij elkaar, waarop enkele personeelsleden haar een injectie moesten toedienen. De laxerende werking van het goedje zorgde echter voor ernstige logistieke problemen, zodat ik tijd genoeg had om me te verschansen. Meer bepaald in de top van The Big Thunder Mountain Railroad. Toen ik werd opgemerkt door een overijverige jobstudent, werd de machine meteen stopgezet. In geen tijd ontstond er een kleine opstand bij de passagiers. Ze wouden verder met hun rit, verder door het park, schoffelend naar hersenverlammers en kwabvulling. De egoïsten!
‘ Werp die oogkleppen af en kijk naar mij!’, riep ik, maar dan in het Engels, ‘ Ik ben het levende bewijs dat er nog steeds onrecht bestaat in deze schijnbaar vlekkeloze maatschappij. Reeds twee uur drie kwartier ben ik actief aanwezig in Disneyland en nog steeds ben ik geen officiële Disneyburger.’
‘ Spring dan in een hakmachine, dan gooi ik je wel op de bakplaat,’ riep een dikke mof vanuit zijn karretje.
‘ Halt dein kopf!’, riep ik, hoger op de berg klimmend, ‘ Ik eis volledige regularisatie, zodat ik een eerlijke kans krijg om deel uit te maken van het lokale leven en ook mijn tientallen kinderen die ik spoedig hoop te verwekken bij zoveel mogelijk naar vers fruit geurende vrouwen.’
Ondertussen was er een onderhandelaar bij komen staan, zijnde Donald Duck, waar ik maar de helft van verstond.
‘ Waschawascha schpaaschpaaschpaa!’, riep hij, wat ik meende te begrijpen als: ‘ De aarde is het geweten van het doodse universum, dus laten we daar ook naar handelen.’
Kapitein Haak duwde hem echter ruw opzij en schreeuwde: ‘ Waarom zou jij in Godsnaam extra rechten moeten krijgen? Ik moest godverdikke mijn hand laten amputeren voor een job die me reeds na drie dagen een burnout bezorgde. Nooit zal ik die andere droom nog kunnen realiseren: masseur worden in het achterkamertje van een louche pitabar.’
‘ Wij hebben onze onderbenen laten afzagen en onze schoenen aan onze knieën laten naaien,’ grienden de zeven dwergen in koor.
‘ En ik heb mijn borsten laten vergroten,’ jankte Sneeuwwitje, waarop iedereen troostend zijn arm om haar heen probeerde te leggen.
‘ We hebben allemaal een reden tot klagen,’ zei Merlijn de tovenaar, ‘ Kom dus maar van die berg…’
‘ Maar ik heb nog meer reden tot klagen,’ morde ik, ‘ Ik moest vluchten, het was een kwestie van leven of dodelijke verveling… Waarom vellen jullie oordelen? Weten jullie veel waar ik vandaan kom? Weet ik veel waar jullie vandaan komen? Weet iemand veel?’
‘ Niets weet niemand,’ zei Merlijn wijs, ‘ Of nog beter gesteld: niemand weet niets of nee wacht, iedereen weet niets of nee, niemand weet iets. Ja, dat is het. Sorry, ik ben mentaal gehandicapt, men heeft mij bij wijze van positieve discriminatie in de rol van wijze man gecast. Anyway, kom van die berg, mijn zoon.’
Ik aarzelde nog even om de dramatische spanning op te drijven en schreed vervolgens de berg af, waarna ik bij de kladden werd gegrepen door de security. Enkele stroomstoten later stond ik weer bij de ingang, radeloos en verloren, dromend van een warme thuis en een Playstation 3 .