woensdag 22 oktober 2008

Lezersbrief: Schmekl en oneerlijke handel

De wereld draait om geld. Aldus constateerde ik nogmaals na een boodschappensessie in een niet nader te noemen supermarkt ter hoogte van de Gentse Steenweg te Zele... Voor de viering van één maand herfst besloot ik mezelf te trakteren op een gepaste traktatie. Na het nodige speurwerk eindigde ik in de chips-afdeling, waar mijn oog viel op enkele zakjes ‘Funny Potatoef Mixxx’ van het (Zweedse) merk Schmekl. Ik voegde dit product toe aan mijn standaard boodschappenlijst, die zonder uitzondering (behalve deze ene uitspatting) bestaat uit acht pakken beschuit, twee potten confituur, zes flessen fruitsap en één tetrabrik chocomelk + additionele onderhoudsproducten. Thuisgekomen nestelde ik me knus bij de elektrische verwarming, mijn traditionele cd voor het middellate middaguur (“Le meilleur d’ Adamo”; Adamo; Recordeurs Chansons Inc.; 1985) en een verse fles fruitsap + de extra van Schmekl binnen handbereik.

Van zodra ik de zak opende, wist ik hoe laat het was. De verpakking beloofde een ongeziene variëteit aan chips (maar liefst vier soorten in één en dezelfde zak!!), maar al gauw bleek dat de goedkoop weer de bovenhand kreeg, gezien een bepaalde chipssoort overduidelijk domineerde in aantal. Ik heb het hier over de zogeheten Kaasknabbel, een naar zure melk smakend stuk piepschuim, dat moet doorgaan voor eetbare consumptie. Na telling (en hertelling, laat dat duidelijk zijn) kwam ik tot de vaststelling dat er maar liefst dertig van deze kaasknabbels in het zakje zaten, tegenover twaalf German Fries, negen Wacko Taco’s en zes Tomaatvenstertjes. Ik kan me moeilijk voorstellen dat dit een toeval betreft, ook al omdat de Kaasknabbel de goedkoopste chip is in het assortiment. Ondertussen heb ik reeds een drietal e-mails verstuurd naar de hoofdzetel van Schmekl, doch deze correspondentie bleef tot op heden onbeantwoord. Ik vraag me waarlijk af waar deze mensen mee bezig zijn en wat zij precies verstaan onder professioneel zakendoen! Mocht ik niks beters te doen hebben, zou ik juridische stappen ondernemen, maar gezien mijn stijgende succes in het dominocircuit, moet ik me beperken tot deze boycot:

Indien u een product van het merk Schmekl in de rekken treft, besef dan dat aankoop gelijk staat aan het steunen van oneerlijke handelspraktijken.
Piet Vosmeer

donderdag 9 oktober 2008

Bestialiteit op jaarmarkt

De Zeelse jaarmarkt is een druk bezocht evenement, waarvan wordt aangenomen dat het gezinsvriendelijk is. Toch gaan er stemmen op die iets heel anders beweren. Eén van hen is Eddy Beukman (56), een moraalfilosoof die momenteel werkt aan zijn debuut ‘ Honderd en één vieze boekjes geanalyseerd vanuit louter ethisch perspectief’ (werktitel). Hij beweert dat de jaarmarkt – letterlijk en figuurlijk – opening biedt voor perversiteiten allerhande.


CM: U bent de eerste Zelenaar die dit probleem aankaart. Is daar een reden voor, denkt u?

Beukman: De oogkleppen des mensen zijn groter dan die der paarden. Al eeuwen lang flaneert de Zelenaar doorheen dit evenement, onverschillig kauwend op een hamburger of een baarmoederbroodje (kermisdelicatesse tijdens de Japanse bezetting; Nvdr.). Ze zijn zodanig verdoofd door het audiovisuele geweld en de overconsumptie, dat ze het gevaar van de dierlijke naaktheid simpelweg voorbijlopen.

CM: En dat is?

Beukman: Daar moet ik toch geen tekeningetje bij maken!? Ook al omdat ik een paar schokkende foto’s heb genomen. Laat ik mijn bedenkingen schetsen vanuit het idee dat mens en paard beiden dieren zijn, niet toevallig uitgerust met dezelfde copuleermiddelen. Stel u een jaarmarkt voor waar een kleine honderd mensen naakt zijn vastgebonden aan touwen… Dat zou ronduit weerzinwekkend zijn! Bij paarden is dit gegeven niet minder pervers. Geslachtsorganen en heilige holtes staan daar open en bloot in een tijd waarin Dutroux niet langer als afwijking, maar als pionier wordt beschouwd! Het is tegenwoordig al seks en viezigheid wat de klok slaat!!!

CM: U werkt ook aan een boek rond dat thema…

Beukman: Inderdaad, al zit ik pas in de researchfase. Momenteel maak ik een selectie uit het privé-archief van onze organisatie (‘vzw Pornopiraten’; nvdr.), die ik reeds in de jaren ’60 heb opgericht, toen de walgelijke wereld der vetzakkerij zich voor het eerst aan mij openbaarde. Nu, die research is een tijdrovend werkje. Vooral de restauratie van bepaalde foto’s neemt veel tijd in beslag. Maar laten we het vooral niet vooruit lopen op de feiten. Zolang ik geen uitgever heb gevonden blijft het een ambitieus tijdverdrijf. Laten we het vooral hebben over de jaarmarkt.

CM: Goed, welke alternatieven biedt u aan voor het paardenprobleem? Hun naaktheid verbieden?

Beukman: Euhm… Dat gaat misschien een stap te ver. De paarden moeten natuurlijk nog gekeurd kunnen worden door de jury. Dat wordt vrijwel onmogelijk als ze een los trainingspak of een boerka zouden dragen. Een stretchbroek of hotpants is misschien nog haalbaar, maar er moet wel nog iets te zien zijn, natuurlijk.

CM: Wij danken u voor dit gesprek


Foto: Eddy Beukman

woensdag 1 oktober 2008

DichtVorm uit op dvd

Bestaande gedichten adapteren tot (zeer) korte animatiefilms, dat was het opzet van DichtVorm, een pedagogisch project van het Brusselse productiehuis S.O.I.L. Sinds vorige week is de dvd beschikbaar in de reeks 'Selected Shorts' en te vinden in o.a. Fnac en Free Record Shop. Een van die kortfilms is 'Wat met het hart wordt aangegaan', gerealiseerd door Bert Blondeel en gebaseerd op een scenario van - jawel - uw dienaar, Filip.
Naast deze en andere films (waaronder enkele onbetwiste pareltjes), is er ook een uitgebreide making of voorzien, waarin minstens één participant onwaarschijnlijk vlot en diepgaand uit de hoek komt. Check het uit!

Vondst

Ik zat op de rand van mijn bed en wachtte op een of andere idiote vondst, toen er plots een boswachter zonder oorbellen verscheen. Hoewel ik alle moeite deed om mijn teleurstelling te verbergen achter een rondslingerende Streekkrant, barstte hij spontaan in tranen uit.
‘ Ik ben waardeloos,’ griende hij, ‘ Niet alleen als idiote vondst. Maar ook als boswachter. Dit is een kamer, godbetert. Een slaapkamer, zelfs! In Zele, nog wel!
‘ Excuseer, maar nergens komt een slaapkamer beter tot zijn recht dan in dit dorp,’ sprak ik plechtig, ‘ Oh, Zele, glorieus baken van jenever, vlas, mest en kultuur met een k, aan uw behaarde tenen wil ik u werpen! Daarenboven hebben we hier wel degelijk bossen.’
‘ Maar niet het Grote, Geurige Okselbos!’, snikte hij, ‘ Je weet niet wat het is, als je het niet gezien hebt. Een beetje zoals wanhopige, hete, Russische bruidskandidates, met dat verschil dat het Grote, Geurige Okselbos wel degelijk bestaat. De bewoners leven ondergedompeld in een permanente, verdovende walm, laven zich aan de liefde en wat de poriën hen schenken, terwijl hun zonnefrisse kinderen op dikke zweetdruppels van grote, lange haarbanen ritsen. Het is één grote, harige hemel.’
Mijn dwaze grijns hakte in op zijn pose. Hij slorpte zijn smart door zijn neus en zei: ‘ Maar als je dat niet interessant vindt, kan ik je ook naar een bankkantoor gidsen.’
‘ Een bankkantoor? Wat moet ik daar nu mee aanvangen?’
‘ Volg je geen actualiteit?’, gromde de boswachter verbolgen, ‘ Of lees je alleen artikels over Wendy Van Wanten? De wereld staat op springen, man! De beurs gaat helemaal loos! We zijn blindelings in de val gelopen, hebben iets opgebouwd met modder en bagger uit de poten van gretige, lafhartige honden. En nu zal die zogeheten welvaartsconstructie instorten! Uit het puin zullen meedogenloze legers herrijzen. Kwijlend van bloedlust zullen ze de moordhoorn blazen over onwetende, zwarte schapen. Kudde tegen kudde. Hard tegen hard. Oog om oog, tand om tand. Boontje om zijn loontje. Pief paf poontje. De kat uit de boom.’
‘ Ach man, ga een ontsnapte kindermoordenaar vangen,’ lachte ik, ‘ Je praat nonsens.’
‘ Uiteraard, daarvoor ben ik hier,’ antwoordde hij, ‘ Al voel ik me eerder op mijn plaats in het bos.’
Ik kauwde bedachtzaam op mijn nachtlampje en zei: ‘ Weet je wat, laten we er dan gewoon naartoe gaan.’
‘ Hiep hoi,’ riep de boswachter en hij maakte een vreugdedansje.

We vatten de lange tocht aan, zwierven langs kebabzaken en fietspaden, toen mijn GPS bliepend het leven liet.
‘ Waar zijn we?’, vroeg de boswachter verward.
‘ Ommegangstraat,’ las ik op een bordje en zei: ‘ Ik denk dat er iets fout is gelopen. De berekening van de locatie heeft het systeem overbelast. We zullen het Grote, Geurige Okselbos nooit vinden… Dit is een ramp!’
Strijdvaardig stond de boswachter op en sprak: ‘ Gelukkig kunnen we rekenen op mijn door ’s werelds grootste speelgoedfabrikant gepatenteerde en binnenkort op menige speelplaats nagespeelde superkracht.’
‘ En wat mag dat dan wel zijn?’
‘ Zelfvertrouwen!’
‘ Allemaal goed en wel,’ zei ik, ‘ Het is beter dan niks, maar ik vraag me toch af hoe dit ons zal helpen in onze nobele queeste?’
‘ Gewoon, vertrouwen op jezelf,’ bromde de boswachter geïrriteerd.
Ik plooide mijn lippen tot een betweterige grijns en zei: ‘ Je bedoelt allicht: vertrouwen in jezelf.’
Zijn barstende ego kraakte het middelpunt van zijn ruggengraat. Zijn zwetende hoofd kwam dreigend overeind.
‘ Dit pik ik niet, sterveling,’ riep hij ziedend, ‘ Hiervoor zal je boeten.’
Hij haalde een vreemd wapen uit zijn tas en hield de horizontaal dubbele loop voor mijn beide ogen, waarop hij plotsklaps in een reus veranderde. Verblind door paniek gooide ik het wapen naar zijn kop en ging er gillend vandoor. Toegegeven, er gillend vandoor gaan is voor mietjes. Maar dat interesseert me niet. Dan ben ik maar een mietje. In de dood zijn we toch allemaal gelijk, dus waarom sterven voor je imago?

Maar soit, ik rende en rende. En daarna rende ik nog wat meer. Zo bleef dat maar doorgaan tot ik de hele wereld rond was gehold en terug in de Ommegangstraat ontdekte dat de boswachter honderd procent verdwenen was. Dat dacht ik tenminste, want plots verscheen hij vanachter een luchtspiegeling die iets weg had van een grassprietje.
‘ Hoezee!’, schreeuwde hij, ‘ Hoezee!’
‘ Hoezee?’, vroeg ik, ‘ Watzee? Waaromzee?’
‘ Yatzee!’
‘ Man, dit slaat op niks,’ zei ik, ‘ Ik vrees dat je moet sterven, want je bent zowat de zieligste creatie die ooit is ontsproten aan de endeldarm van mijn brein. En geloof me… Als je bedenkt wie de vorige was (Danny Dorito, volksdanser in die zin dat hij wel eens danste in de buurt van volk; Nvdr.), is dat rampzalig tot levensonvatbaar. Ga je het zelf doen of moet ik je een handje helpen?’
‘ Dat hangt er vanaf wat het minste pijnlijk is. Ik dacht iets te doen met een elektrische fietspomp en een naald, maar ik zoek nog een passend tsjoepke, dus als je iets beters kan bedenken...’
‘ Vraag me niet iets te bedenken, want dit is niet het moment. Mijn arme brein is bezoedeld als een kakbarak op de laatste dag van een zomerfestival. Ik. Moet. Afsluiten.’

En ik nam een geweer en schoot hem dood. De bloedrode afdruk met korrelig reliëf was prachtig. Blijkbaar moest de brave creatie eerst sterven, om zijn ware schoonheid te openbaren. Het was kunst. Reeds diezelfde avond vond ik een geïnteresseerde koper, die niet alleen mijn muur meenam, maar ook een kapotte joystick, waarover ik zei dat hij symbool stond voor onze zielige pogingen om onze eigen levens te controleren. De man, een vette Duitser met een verniste braadworst op zijn hoed, vond het wünderbar en kocht ook een rol wc-papier, omdat hij heel dringend moest kakken. Vraag en aanbod resulteerden in een fortuin, waarmee ik een vet kasteel kocht en een dvd-box van ‘Familie’.

Terwijl de serie meeslepend lag te smelten in het haardvuur, blikte ik naar de onbekende grootheid in de hemel en zei: ‘ Eind goed, al goed. Over tot de orde van de dag!’