zaterdag 21 februari 2009

Zeelse nerd boos op VTM

Zelenaar Bert Krul (23), in de wereld van Warcraft ook gekend als Killerlord1327, studeert Biochemie aan de VHSO (Virtuele Hogeschool voor Sociaal Onkundigen). Toen hij een zoekertje aantrof voor het VTM-programma ‘Beauty & De Nerd’, besloot hij zijn kluizenaarschap in te ruilen voor het BV-dom. Helaas werden zijn dromen al snel verpulverd door de diabolische productieploeg.

CM: ‘Beauty & De Nerd’… Dat lijkt je op het lijf geschreven, Steve Urkel kan een puntje aan je zuigen!

Krul: Vroeger zou ik beledigd zijn door een dergelijke opmerking, maar nu kan ik je enkel bedanken. Nerd is niet langer een scheldwoord, maar een prestigieuze titel die je met trots moet dragen. Dankzij het programma krijgen we eindelijk de waardering, die we verdienen. Het is niet omdat 87% van mijn vriendenkring uit pixels bestaat en ik halsstarrig blijf geloven dat liefde een louter chemisch proces is waardoor ik elk interseksueel contact ga rationaliseren, met emotionele blokkering en bijhorende maagdelijkheid tot gevolg, dat ik daarom een loser ben. Nee, ‘nerd’ blijkt plots een synoniem te zijn voor slimme persoon, omringd door domme wijven met enorm rijzige uitvloeisels van de nekgolf. Om die stelling te helpen bewijzen, wou ik ook meedoen aan de show.

CM: Maar er kwam iets tussen?

Krul: Dat is het minste wat je kan zeggen! Zoals je kan zien, voldoe ik aan alle voorwaarden. Witte, opzichtige kousen van een merk dat al tien jaar failliet is. Een veel te korte jeansbroek van mijn veel oudere broer, die ze op zijn beurt van mijn vader had gekregen, enzovoort. Een hemd met een motief dat er lijkt opgekladderd door een blinde mondschilder met parkinson. Een veel te grote gsm met een antenne, die opzichtig aan mijn broeksriem hangt, zodat iedereen kan zien dat ik iemand ken die me elk moment kan opbellen. En uiteraard een smoel die elke pasfotograaf met een tikkeltje beroepseer een beroerte bezorgt.
En dat zijn dan nog maar de uiterlijke kenmerken, he!! Ik speel tot acht uur per dag role playing games op internet! Ik heb drie blogsites die over niks in het bijzonder gaan en al evenmin bezocht worden. En ik bekijk om het half jaar alle afleveringen van ‘Star Trek’, ‘Battlestar Gallactica’ en ‘De Kat’. Daarenboven spreek ik naast zeven erkende talen, ook Klingon, Orks, Elfs, Bollox en Esperanto. Ik heb alle zeven de collector’s edities van ‘The Lord of The Rings’, terwijl ik mezelf niet eens een uitzonderlijke fan zou noemen. Mijn moeder is mijn beste vriendin en op zaterdagavond ga ik een kaartje leggen bij de buurman, die vijfennegentig is en aan artrose in de vingers lijdt, waardoor hij steevast verliest. Wat ook de belangrijkste reden is waarom ik met hem speel.

CM: We hadden het eigenlijk over wat er precies tussen kwam.

Krul: Sorry, als ik sociaal contact heb, wil ik er altijd alles tegelijk uitgooien: mijn hele persoon, mijn hele leven! Dan probeer ik de mensen op vijf minuten van mezelf te overtuigen! Maar goed, we werden dus uitgenodigd voor een eerste auditie, wat eerlijk gezegd een vreselijke uitdaging was. Eerst en vooral moest ik er voor zorgen dat mijn afwezigheid op internet overal aangekondigd werd, wat een serieuze opgave was, gezien ik bij zevenenzestig verschillende fora en communities aangesloten ben. Daarna moest ik me wassen, naar buiten gaan, de spottende blik van mijn zevenjarig buurmeisje trotseren, in de auto zitten, in het VTM-gebouw raken en de vrouw van de helpdesk aanspreken!! Gelukkig bleek het een man te zijn, dus viel ik net niet van mijn stokje.
Nu, ik weet niet of je al in dat gebouw geweest bent, maar dat is dus echt gigantisch, he. En overal mooie vrouwen en homoseksuelen! Uiterst verwarrend! Ik was zodanig onder de indruk, dat ik op een gegeven moment mijn moeder kwijt was. Vreemd, gezien ik de hele tijd haar hand had vast gehouden. Ik zwierf door de gangen, toen ik uiteindelijk op een serieuze kont stootte… Ze behoorde toe aan een vrouw die om onduidelijke redenen voorovergebogen stond. Ik dacht bij mezelf: ‘Dit is showbizz! Je stapt hier gewoon binnen en je kan meteen copuleren', wat gezien het overdadige zaaddebiet in mijn ballen zeer aanlokkelijk leek. U weet allicht dat ik belachelijk verlegen en onzeker ben, maar het programma had toen al een positieve invloed op mij...
Dus trok ik die vrouw haar broek af en zocht in mijn Biologische Handbijbel op wat ik vervolgens moest doen. Helaas eindigde daar mijn avontuur. De vrouw bleek geen groupie, maar een kuisvrouw te zijn! Dan nog één met een glazen oog en een pijp in haar smoel! En ik alsmaar denken dat al die medewerkers van VTM perfect waren! Voor minder dan Jessica Alba kom ik niet uit mijn kot… Dat ben ik verplicht aan mijn gemediatiseerde wereldbeeld.
Maar soit, ik werd dus op straat gezet! Wat ik vreemd vind, gezien ik net had bewezen het soort rukker te zijn dat ze nodig hebben. Maar ik wil er ook niet te veel over zagen. Het programma heeft zoveel betekend voor ons imago, dat ik ondertussen zelfs al eens gezoend heb. Het was wel via msn, maar toch… Het is een begin!

dinsdag 10 februari 2009

Zin en zo & co

‘ Wat zal ik nu eens doen met mijn diploma Meester in de Passiviteitkunde,’ dacht ik bij mezelf, waarop ik langzaam in slaap donderde. Toen ik drie uur later wakker werd, beviel ik van het ei van Columbus. U vraagt zich misschien af hoe dat precies kon geschieden. Laat ik het er bij houden dat Columbus een handige gladjanus is en ik een diepe slaper ben met een zeer soepele anus. Ik kraakte het ei en bakte het op een pannetje. Ik snoof de walmen op en zei bij mezelf: ‘ Eureka! Ik heb het gevonden.’ Wat ik had gevonden, wist ik nog niet precies. Maar dat ik het had gevonden was overduidelijk. Euforisch danste ik naar de zetel, alwaar ik mij voor een tweetal uur neerplantte. Langzaam kreeg de vreugde de vorm van een haalbaar idee. Ik had slechts twee dingen nodig: mijn grenzeloze wijsheid en een nepgouden muurplaat waarop in sierlijke letters zou staan: ‘ FDK Philosophical Consultancy’. Een antwoord op al uw vragen.
Ik ging meteen naar de vdab om een startbeurs te vragen, maar daar werd ik zonder pardon buiten gesmeten.
‘ Dat is de oudste truuk uit het grote profiteerboek!’, riep de stijve vrouw me achterna, terwijl ze me beschoot met haar M16.
Aldus restte er me niks anders dan een subsidieverzoek te richten tot ons gemeentebestuur en de FOEF (Filosofische Onderzoekspraktijk voor Eender welke Fragen), maar beiden antwoordden dat ze dit geen zinvol idee vonden. ‘Kan u me dan wel een zinvol idee noemen in het licht van de vermeende eeuwigheid en de oneindig geachte kosmos?’, repliceerde ik in een volgende brief. ‘Deze vraag negeren,’ stuurde de FOEF terug. Het gemeentebestuur zond me een stylo en een grappig hoedje in de Zeelse driekleur.

‘ Jullie missen een unieke kans,’ zei ik bij mezelf en ik pakte een wit blad papier waarop ik de naam van mijn bureau stiftte. Ik dacht nog even om het Filiposofie Consultincy te noemen, maar dat leek me al snel een achterlijk idee. Ik hing het papier aan mijn voordeur en wachtte in de zetel tot de eerste klant kwam. Dat gebeurde drie dagen later. Het was een breed grijnzende plurk in maatpak.
‘ Goedendag,’ zei hij, ‘ Heeft u soms last van stof?’
‘ Welk soort stof bedoelt u?’, vroeg ik, ‘ Stof tot nadenken of stoffelijkheid?’
‘ Ik bedoel stof zoals in de gang of onder de kast,’ zei hij, ‘ Gewoon stof.’
‘ Beste man, je kan niet zomaar veronderstellen dat er iets bestaat als gewone stof,’ zei ik, ‘ En nu wil ik graag dat u vertrekt… Of ik stop je stofzuigers waar het pijn doet.’
‘ Ik verkoop geen stofzuigers,’ zweette de man, ‘ Maar neussprays.’
‘ Had dat dan meteen gezegd,’ zei ik, ‘ Geef me er dan maar een stuk of zeven… Kijk daar: een naakt vogeltje!’
Ik wees naar het lege luchtdek. De man keek op en ik vluchtte snel weg. Toen ik even later terugsloop naar mijn woonst, was hij verdwenen. Verkopers, je moet ze weten aan te pakken.

Ik ging terug in de zetel liggen, wachtend op een echte klant. Deze dook – vreemd genoeg - niet veel later op, alsof de verkoper de dynamiek van deze ruimte had aangezwengeld. Het was een kleine, verschrompelde man met een overall en een petje van een veevoederbedrijf. Hij vroeg of hij mijn toilet mocht gebruiken.
‘ Dat mag,’ zei ik zo kalm mogelijk, ‘ Maar dan moet u wel een vraag stellen.’
‘ Dat heb ik toch net gedaan?’
‘ Een filosofische vraag,’ zei ik, ‘ Zoals: kan ik aanspraak maken op ware vrijheid of als het ons niet bedrukte dat we hier voorheen niet waren, waarom zou het ons dan nu bedrukken dat we er straks niet meer zullen zijn?’
‘ Goed,’ mompelde de boer verdwaasd, ‘ Maar mag ik eerst gaan kakken?’
‘ Natuurlijk mag dat,’ zei ik, ‘ Achter in de gang, de eerste naar links, dan naar rechts, dan diagonaal door de veranda, de tuin oversteken – via het gangpad, niet over het gras – achter het tuinhuisje, boven op de rest. Krantenpapier staat in de living, toiletverstuiver naast de hoop.’
De man bedankte me en kwam even later terug. Hij zag een beetje groen.
‘ Heb je een vraag bedacht?’, vroeg ik meteen.
‘ Jazeker,’ zei de man, ‘ Wat is de zin van het leven?’
Ik zuchtte. Deze vraag was even essentieel als voorspelbaar. Anderzijds waren het dit soort vragen die mijn bureau zou beantwoorden. Als ik deze man een positief antwoord kon geven, zou hij dit ongetwijfeld gaan vieren op café en het doorvertellen aan zijn vrienden. En zoals men weet is mond aan mond reclame de allerbeste, vooral in de filosofische sector.
‘ Voor ik u een antwoord geef,’ zei ik, ‘ Wil ik u er toch even attent op maken dat dit de duurste vraag is uit ons aanbod. Maar omdat u de eerste klant bent, krijgt u het antwoord gratis. Als ik het tenminste vind.’
‘ Mooi,’ mompelde de man. Hij verlangde duidelijk naar een pint.

‘ Nu, als u deze vraag stelt,’ zei ik, ‘ Gaat u er vanuit dat het leven sowieso een zin heeft. Dat is het eerste facet dat we moeten onderzoeken. Tenzij u er van overtuigd bent dat het zo is.’
‘ Natuurlijk heeft het zin,’ zei de man, ‘ Zoals de grote, vrouwelijke filosoof Els De Schepper reeds schreef in haar bestseller Het heeft zin.’
‘ Zozo,’ knikte ik goedkeurend, ‘ Mijnheer is belezen.’
‘ Ik heb het niet echt gelezen, hoor,’ bloosde de man, ‘ Waarom zou ik, als de essentie in de titel staat. Vandaar mijn vraag: wàt is de zin?’
‘ Daar heeft u een punt. De zin van het leven, door u en Els De Schepper verondersteld dat die er zou zijn, is…’
Ik dacht diep na en zei uiteindelijk: ‘ Mijn waarde man. De kracht van bepaalde vragen schuilt er net in dat er geen duidelijk antwoord is. Daarom is het soms beter om de vraag te koesteren in plaats van het antwoord.’
De man protesteerde: ‘ Mijnheer, ik mag dan wel een achterlijk boertje zijn die onbetamelijke dingen doet met zijn melk, maar dit is de grootste onzin die ik ooit heb gehoord. ’t Is te zeggen: u geeft geen antwoord, u geeft extra gewicht aan de vraag. Dat kan u misschien net het nut van filosofie vinden, maar dat zal me aan mijn reet roesten. En nu moet u me excuseren. Ik ga een beetje op mijn veld staan en schijnbaar mijmerend in de verte staren, één zijnde met de natuur die ik daarna met vette winst verkoop op allerlei beurzen. U weze gegroet.’
‘ U ook,’ zei ik en duwde hem naar buiten. Bij de voordeur, keek ik naar het blad. Ik twijfelde of ik het zou laten hangen. Ach, het zou uiteindelijk weinig verschil maken. Geïnteresseerden waren altijd welkom. En als er niemand kwam… Tja, dan deed ik gewoon verder met hetgeen ik aan het doen was.