Mevrouw Vastmans en ik dwaalden door Madrid, op zoek naar een kortfilmfestival, wat ons wel spannend en exotisch leek omdat alle films in het Spaans waren en we er geen bal van zouden begrijpen. ’t Is toch wat anders dan een Almodóvar huren en de ondertitels uitzetten, dachten we zo, dat kunnen we thuis nog genoeg.
Na enig zoekwerk strandden we in een gelig gebouw met drie verdiepingen. Het leek ons wel plausibel dat zo’n kortfilmfestival daar zou plaatsvinden, dus gingen we naar binnen. Maar de eerste verdieping was leeg, die diende enkel om het getal drie te vervolmaken en een pad naar de lift te creëren, wat we naadloos volgden. We lieten ons naar beneden voeren en landden in een bomvolle zaal waar gespierd Spaans doorheen galmde. Een speech! We werden meteen enthousiast: ook hier zouden we geen bal van begrijpen! En er was wijn! Een hele tafel vol.
Een man van de security, met bolle kaken en opplaksnor, beende op ons af.
‘ Journalistos?’, vroeg hij fel. Het kan ook een ander woord zijn, maar binnen de Jommekiaanse sfeer van het moment klonk het zoals het klonk.
‘ Si! Si! Journalistos!’, zei ik en toonde mijn lerarenkaart, wat me er aan herinnerde dat we eigenlijk op 'zakenreis' waren.
‘ Journalistos importante,’ zei ik en wees naar mijn uurwerk, want belangrijke mensen komen altijd te laat. Veel te laat. Een daverend applaus barstte los en de veiligheidsagent liep naar het podium om de twee sprekers de zaal in te gidsen. We vervoegden het volk en klapten enthousiast in onze handen, terwijl de sprekers (twee topkoks die iets weg hadden van de gebroeders Super Mario) een leger kelners lieten aanrukken om hun nieuwste creaties te verspreiden.
Mevrouw Vastmans en ik lieten ons meevoeren met de stroom genodigden die naar de wijntafel deinde en begonnen gezellig mee te drinken. Ik wenkte een kelner die ons dreigde voorbij te lopen en nam een paar toastjes met Japanse everzwijnpaté in honingdip. Dit was het startschot van een heuse jacht waar ik ook een lading kaviaar scoorde en x-aantal andere dingen die zodanig exclusief waren dat ik enkel de kostprijs proefde. Dat en de kleffe smaak van gistende wijn die ik telkens wegspoelde met een nieuw glas. Ondertussen was het zaak rechtop te blijven staan en lichaamstaal te gebruiken die een erudiete inhoud suggereerde.
Bij het bergen van de laatste fles liepen we naar buiten, toen we werden tegengehouden door een vrouwelijke veiligheidsagent. Hoewel iets minder besnord, oogde ze toch een pak strenger dan haar collega. Uit de intonatie waarmee ze het woord journalistos verklankte leidde ik af dat ze ons betrapt had.
‘ Si! Si! Journalistos!,’ wauwelde ik, ‘ Adios !’
We snelden naar de uitgang, waar we professor Gobelijn met zijn vliegende bol hoopten te treffen. Maar het enige dat we zagen was een troebele, Spaanse nacht. En een… TAXI!
1 opmerking:
:), ware Bob den Uyl!
Een reactie posten