Een bewegend beeld
zegt meer dan 24.000 woorden per seconde.
donderdag 28 oktober 2010
dinsdag 19 oktober 2010
Een ongezien avontuur
Narcissus liep door de woestijn en was de wanhoop nabij.
' Water… Water…’, hijgde hij, ‘ Al zou een spiegel nog beter zijn.’
Hij trachtte door de kringelende hitte te kijken die als een sluier over de open vlakte hing, maar zag enkel waas bespot met de dikker wordende vlekken voor zijn ogen. Narcissus stelde zich voor hoe hij heldhaftig ten onder zou gaan, terwijl er niemand was om het waar te nemen. Hij haalde zijn gsm voor de honderd en zoveelste keer uit zijn zak, in de hoop zijn lijden te facebooken of te twitteren, maar de batterijen waren nog altijd opgedroogd. Hij keek naar het glazen schermpje, in de hoop zichzelf te zien, maar het was nog altijd even mat door het zand. Hierop sloeg hij tilt. Hij wou weten of zijn haar nog in de plooi zat en zijn gebit niet ontsierd werd door zandkorrels. Hij wou zichzelf bewonderen en zich voorstellen door de ogen van een ander. Zoveel schoonheid mocht niet langer ongezien blijven.
Narcissus dacht na. De woorden dansten door zijn hoofd, als bloemblaadjes in een wervelwind, toen ze werden opgepikt door een beat in de verte.
‘ Ik ga waar ik sta en tiptap vooruit op het ritme van ’t geluid en zo kom ik eruit,’ rapte hij in zijn hoofd. Het was slap gelul en hij wist het. Hij moest handelen. Dus volgde hij het klankspoor, smachtend naar mensen en spiegels, tot hij bij zeven vierkante meter zandkorrelvlakte strandde die zich enkel onderscheidde door een man die in het midden stond.
' Wie is daar,’ riep de man angstig.
‘ Narcissus,’ zei Narcissus,’ Maar mijn vrienden noemen me Nancy.’
‘ Dag Narcissus,’ zei de man, ‘ Ik ben Dave en mocht ik een of meerdere vrienden hebben zou ik niet willen dat die me anders noemen, ook al vind ik Jimmy Papa Banjo een oneindig veel coolere naam. Dave wordt al snel teef of zeef, maar met Jimmy Papa Banjo kunnen pesters weinig aanvangen, al zat er een Jimmy in Get Ready, wordt Papa al gauw kaka en heb je Jo met de Banjo en Bansjovis.’
‘ Interessante visie,’ sputterde Narcissus die de hoekige man in zich opnam, ‘ Maar ik wil enkel weten of mijn haar, tanden, neus, oren, ledematen, ribben, alvleesklier en bleach nog intact zijn.’
‘ Geen idee,’ zei Dave, ‘ Ik ben blind.’
‘ Oh my God,’ kreunde Narcissus theatraal, ‘ Kan je anders even aan me voelen?’
‘ Natuurlijk,’ zei Dave die niet goed wist waar de vraag hem heen zou leiden, maar het allemaal best vond. Hij legde zijn smerige hand plechtig op het gezicht van Narcissus en bepotelde het.
‘ Woel je ietz?’, wauwelde Narcissus met drie bruinige vingers in zijn mond.
‘ Nee,’ zei Dave, ‘ Ik ben melaats.’
Geschrokken duwde Narcissus hem weg. De stakker viel in het zand. Althans zijn bovenlijf. Zijn onderlijf bleef rechtop en ging in kraanvogelpose staan.
‘ Pas op,’ zei Dave, ‘ Ik heb ‘The Karate Kid’ gehoord en niet die belachelijke remake met die kleine van Will Smith.’
‘ Dat klinkt nogal racistisch,’ zei Narcissus, ‘ Heb je iets tegen negers misschien?’
‘ Alleen als ze succesvol zijn. Of als ze aan de rand leven. En doorsnee zijn kunnen ze niet, want wat ze ook doen of vooral niet doen, het zijn en blijven altijd negers.’
‘ Daar heb je een punt,’ zei Narcissus die zo snel mogelijk van onderwerp wou veranderen: ' Kan je ruiken?’
‘ Het spijt me,’ lachte Dave, ‘ Maar mijn neushaar werd verschroeid in ViĆ«tnam door een napalmbom waar ik ’s ochtends iets te enthousiast aan geroken had.’
‘ Je bent met andere woorden waardeloos?’, zei Narcissus en zonder verder verweer af te wachten wandelde hij weg van de twee helften die voorheen een en dezelfde man waren.
Honderd meter verder kreeg hij spijt van zijn daad. Het alleen was terug op zijn rug gesprongen en haakte zich vast als honderd kilo biefstuk, al kan het ook beton of gebakken lucht zijn, want honderd kilo is altijd honderd kilo. Narcissus werd moedelozer bij elke stap en toen hij zijn angstzweet wou afvegen nadat hij voor de honderd eenentwintigste keer zijn gsm en bijhorende hoop had opgeborgen, merkte hij dat zijn hand in zijn broekzak was blijven steken.
‘ Er hangt bloed aan mijn voorhoofd,’ gilde Narcissus, ‘ En ik ben mijn hand kwijt! Wat als iemand me ziet! Ik ben helemaal melaats en jakkie!’
Door de kracht van het gillen scheurden zijn billen als instortende ijsschotsen van zijn onderrug. Hij tastte met de resterende hand in zijn onderbroek en toverde zijn achterste tevoorschijn.
‘ Lekker kontje,’ glimlachte Narcissus keurend, ‘ Om op een schoorsteen te zetten, al heb ik het liever aan mijn lijf zodat iedereen het kan bewonderen.’
Hij keek nog eens van dichtbij. Het was de eerste keer dat hij zijn kont zo gedetailleerd kon bestuderen, meestal ving hij enkel een glimp als hij met gedraaid bekken voor de spiegel stond. Spiegel...
‘ Spiegel!’, ijlde Narcissus, ‘ Ik moet mezelf zien!’
Hij herhaalde de woorden tot hij een ingeving kreeg.
Een briljante ingeving dan nog wel. Hij tastte naar zijn gsm en wrikte hem uit de vingers van zijn versteven hand. Vervolgens klapte hij het ding open en keek of hij zichzelf kon zien in het glas, maar het was nog altijd mat. Teleurgesteld schoof hij de rand van de gsm onder zijn rechter oogscheel, duwde hem diep en lepelde. Doorheen de bijtende pijn hoorde hij iets knappen en zag hij met zijn linker hoe zijn rechteroogbal in het zand viel. Hij dacht er gelijk de andere uit te halen, maar bedacht dat hij zichzelf alvast in 2D wou zien. Hij raapte de oogbal op, stofte hem af en hield hem voor zich uit, naar zichzelf gericht.
‘ Tiens,’ dacht Narcissus, ‘ Ik zie niks. Ik zie enkel een oog in mijn hand. Een mooi oog, dat wel. Wat zeg ik… Het mooiste oog op aard!’
Daarna dacht hij: ‘ Het doet wel een beetje pijn.’
Hij duizelde nog even, zich kort afvragend of het van verliefdheid of ondraaglijke pijn was, en viel dood.
Drie dagen later werd hij gevonden door een woestijnpekinees die hem opat en tot een mooi drolletje perste dat zichzelf verteerde zonder dat iemand er verder last van had.
' Water… Water…’, hijgde hij, ‘ Al zou een spiegel nog beter zijn.’
Hij trachtte door de kringelende hitte te kijken die als een sluier over de open vlakte hing, maar zag enkel waas bespot met de dikker wordende vlekken voor zijn ogen. Narcissus stelde zich voor hoe hij heldhaftig ten onder zou gaan, terwijl er niemand was om het waar te nemen. Hij haalde zijn gsm voor de honderd en zoveelste keer uit zijn zak, in de hoop zijn lijden te facebooken of te twitteren, maar de batterijen waren nog altijd opgedroogd. Hij keek naar het glazen schermpje, in de hoop zichzelf te zien, maar het was nog altijd even mat door het zand. Hierop sloeg hij tilt. Hij wou weten of zijn haar nog in de plooi zat en zijn gebit niet ontsierd werd door zandkorrels. Hij wou zichzelf bewonderen en zich voorstellen door de ogen van een ander. Zoveel schoonheid mocht niet langer ongezien blijven.
Narcissus dacht na. De woorden dansten door zijn hoofd, als bloemblaadjes in een wervelwind, toen ze werden opgepikt door een beat in de verte.
‘ Ik ga waar ik sta en tiptap vooruit op het ritme van ’t geluid en zo kom ik eruit,’ rapte hij in zijn hoofd. Het was slap gelul en hij wist het. Hij moest handelen. Dus volgde hij het klankspoor, smachtend naar mensen en spiegels, tot hij bij zeven vierkante meter zandkorrelvlakte strandde die zich enkel onderscheidde door een man die in het midden stond.
' Wie is daar,’ riep de man angstig.
‘ Narcissus,’ zei Narcissus,’ Maar mijn vrienden noemen me Nancy.’
‘ Dag Narcissus,’ zei de man, ‘ Ik ben Dave en mocht ik een of meerdere vrienden hebben zou ik niet willen dat die me anders noemen, ook al vind ik Jimmy Papa Banjo een oneindig veel coolere naam. Dave wordt al snel teef of zeef, maar met Jimmy Papa Banjo kunnen pesters weinig aanvangen, al zat er een Jimmy in Get Ready, wordt Papa al gauw kaka en heb je Jo met de Banjo en Bansjovis.’
‘ Interessante visie,’ sputterde Narcissus die de hoekige man in zich opnam, ‘ Maar ik wil enkel weten of mijn haar, tanden, neus, oren, ledematen, ribben, alvleesklier en bleach nog intact zijn.’
‘ Geen idee,’ zei Dave, ‘ Ik ben blind.’
‘ Oh my God,’ kreunde Narcissus theatraal, ‘ Kan je anders even aan me voelen?’
‘ Natuurlijk,’ zei Dave die niet goed wist waar de vraag hem heen zou leiden, maar het allemaal best vond. Hij legde zijn smerige hand plechtig op het gezicht van Narcissus en bepotelde het.
‘ Woel je ietz?’, wauwelde Narcissus met drie bruinige vingers in zijn mond.
‘ Nee,’ zei Dave, ‘ Ik ben melaats.’
Geschrokken duwde Narcissus hem weg. De stakker viel in het zand. Althans zijn bovenlijf. Zijn onderlijf bleef rechtop en ging in kraanvogelpose staan.
‘ Pas op,’ zei Dave, ‘ Ik heb ‘The Karate Kid’ gehoord en niet die belachelijke remake met die kleine van Will Smith.’
‘ Dat klinkt nogal racistisch,’ zei Narcissus, ‘ Heb je iets tegen negers misschien?’
‘ Alleen als ze succesvol zijn. Of als ze aan de rand leven. En doorsnee zijn kunnen ze niet, want wat ze ook doen of vooral niet doen, het zijn en blijven altijd negers.’
‘ Daar heb je een punt,’ zei Narcissus die zo snel mogelijk van onderwerp wou veranderen: ' Kan je ruiken?’
‘ Het spijt me,’ lachte Dave, ‘ Maar mijn neushaar werd verschroeid in ViĆ«tnam door een napalmbom waar ik ’s ochtends iets te enthousiast aan geroken had.’
‘ Je bent met andere woorden waardeloos?’, zei Narcissus en zonder verder verweer af te wachten wandelde hij weg van de twee helften die voorheen een en dezelfde man waren.
Honderd meter verder kreeg hij spijt van zijn daad. Het alleen was terug op zijn rug gesprongen en haakte zich vast als honderd kilo biefstuk, al kan het ook beton of gebakken lucht zijn, want honderd kilo is altijd honderd kilo. Narcissus werd moedelozer bij elke stap en toen hij zijn angstzweet wou afvegen nadat hij voor de honderd eenentwintigste keer zijn gsm en bijhorende hoop had opgeborgen, merkte hij dat zijn hand in zijn broekzak was blijven steken.
‘ Er hangt bloed aan mijn voorhoofd,’ gilde Narcissus, ‘ En ik ben mijn hand kwijt! Wat als iemand me ziet! Ik ben helemaal melaats en jakkie!’
Door de kracht van het gillen scheurden zijn billen als instortende ijsschotsen van zijn onderrug. Hij tastte met de resterende hand in zijn onderbroek en toverde zijn achterste tevoorschijn.
‘ Lekker kontje,’ glimlachte Narcissus keurend, ‘ Om op een schoorsteen te zetten, al heb ik het liever aan mijn lijf zodat iedereen het kan bewonderen.’
Hij keek nog eens van dichtbij. Het was de eerste keer dat hij zijn kont zo gedetailleerd kon bestuderen, meestal ving hij enkel een glimp als hij met gedraaid bekken voor de spiegel stond. Spiegel...
‘ Spiegel!’, ijlde Narcissus, ‘ Ik moet mezelf zien!’
Hij herhaalde de woorden tot hij een ingeving kreeg.
Een briljante ingeving dan nog wel. Hij tastte naar zijn gsm en wrikte hem uit de vingers van zijn versteven hand. Vervolgens klapte hij het ding open en keek of hij zichzelf kon zien in het glas, maar het was nog altijd mat. Teleurgesteld schoof hij de rand van de gsm onder zijn rechter oogscheel, duwde hem diep en lepelde. Doorheen de bijtende pijn hoorde hij iets knappen en zag hij met zijn linker hoe zijn rechteroogbal in het zand viel. Hij dacht er gelijk de andere uit te halen, maar bedacht dat hij zichzelf alvast in 2D wou zien. Hij raapte de oogbal op, stofte hem af en hield hem voor zich uit, naar zichzelf gericht.
‘ Tiens,’ dacht Narcissus, ‘ Ik zie niks. Ik zie enkel een oog in mijn hand. Een mooi oog, dat wel. Wat zeg ik… Het mooiste oog op aard!’
Daarna dacht hij: ‘ Het doet wel een beetje pijn.’
Hij duizelde nog even, zich kort afvragend of het van verliefdheid of ondraaglijke pijn was, en viel dood.
Drie dagen later werd hij gevonden door een woestijnpekinees die hem opat en tot een mooi drolletje perste dat zichzelf verteerde zonder dat iemand er verder last van had.
dinsdag 12 oktober 2010
Anatomie
Dagen zonder vragen
zijn als koeien zonder magen.
Er kan niks in.
Er kan niks uit.
En als ze ontploffen
maken ze geen geluid.
Canal Marginal bezit alle rechten op de complete Jan Langeman-catalogus. Om deze investering te laten renderen wordt zijn werk geregeld gepubliceerd op de site.
zijn als koeien zonder magen.
Er kan niks in.
Er kan niks uit.
En als ze ontploffen
maken ze geen geluid.
Canal Marginal bezit alle rechten op de complete Jan Langeman-catalogus. Om deze investering te laten renderen wordt zijn werk geregeld gepubliceerd op de site.
donderdag 7 oktober 2010
Flard
Tapijt, Kinky Fredo en ik waren naar ’t stad gereden, omdat daar dingen bewegen. We lieten ons welwillend verzuipen in het menselijke debiet dat ettelijke malen hoger ligt dan in de sociale woestenij waar we vandaan komen en zeiden geen woord. Met elkaar praten konden we elke dag. Toch vond Tapijt het nodig om iets te zeggen.
‘ Ik vraag me iets af,’ opende hij.
‘ Wie niet,’ zei ik.
‘ Nee, serieus. Hebben jullie ook het gevoel dat praten overbodig lijkt?’
‘ Dat heb ik wel vaker.’
‘ Dat weet ik.’
Hij pauzeerde even. We keken naar 27 mensen.
‘Ik snap je soms niet,’ floepte hij er uit, ‘ Ik weet niet goed wat ik mag zeggen en wat niet. Soms doe ik mijn uiterste best om interessant te zijn en kijk je alsof ik de dialoog met jezelf verstoor en op andere momenten verkoop ik de grootste kul en word je dolenthousiast.’
‘ En?’
‘ Ik vraag mij gewoon af wat je criteria zijn om iets al dan niet interessant te vinden.’
‘ Moeilijke vraag,’ antwoordde ik, omdat ik onmogelijk ‘hou je muil’ kon zeggen. Ik deed alsof ik nadacht. Iemand die mijn leven had kunnen veranderen beende haastig voorbij.
‘ Ik weet niet wat ik interessant vind,’ zei ik ten slotte, ‘ Maar wel wat in oninteressant vind: aards gelul. Alles wat met materie en enkel met de materie op zich te maken heeft. Ik hou van alles wat zweeft en extra glans aan het leven geeft. Zoals dit gesprek. Denk ik.’
‘ Godverdomme,’ spuwde Kinky Fredo uit het niets, ‘ Ik heb last van zweetbrand!’
‘ Is het waar?’
‘ Ja, die nylons zijn echt dodelijk.’
‘ Ik vraag me iets af,’ opende hij.
‘ Wie niet,’ zei ik.
‘ Nee, serieus. Hebben jullie ook het gevoel dat praten overbodig lijkt?’
‘ Dat heb ik wel vaker.’
‘ Dat weet ik.’
Hij pauzeerde even. We keken naar 27 mensen.
‘Ik snap je soms niet,’ floepte hij er uit, ‘ Ik weet niet goed wat ik mag zeggen en wat niet. Soms doe ik mijn uiterste best om interessant te zijn en kijk je alsof ik de dialoog met jezelf verstoor en op andere momenten verkoop ik de grootste kul en word je dolenthousiast.’
‘ En?’
‘ Ik vraag mij gewoon af wat je criteria zijn om iets al dan niet interessant te vinden.’
‘ Moeilijke vraag,’ antwoordde ik, omdat ik onmogelijk ‘hou je muil’ kon zeggen. Ik deed alsof ik nadacht. Iemand die mijn leven had kunnen veranderen beende haastig voorbij.
‘ Ik weet niet wat ik interessant vind,’ zei ik ten slotte, ‘ Maar wel wat in oninteressant vind: aards gelul. Alles wat met materie en enkel met de materie op zich te maken heeft. Ik hou van alles wat zweeft en extra glans aan het leven geeft. Zoals dit gesprek. Denk ik.’
‘ Godverdomme,’ spuwde Kinky Fredo uit het niets, ‘ Ik heb last van zweetbrand!’
‘ Is het waar?’
‘ Ja, die nylons zijn echt dodelijk.’
zondag 3 oktober 2010
Bond Zonder Hoop
God is dood.
Hij stierf op 25 juni, 2009.
Vrij naar Nietsche, Nostradamus en Eddy Van Opstal.
Hij stierf op 25 juni, 2009.
Vrij naar Nietsche, Nostradamus en Eddy Van Opstal.
'Bond zonder Hoop' is een vereniging zonder winstoogmerk die een volwaardig alternatief wil bieden voor een andere Bond die wij niet bij naam wensen te noemen.
Abonneren op:
Posts (Atom)