donderdag 7 oktober 2010

Flard

Tapijt, Kinky Fredo en ik waren naar ’t stad gereden, omdat daar dingen bewegen. We lieten ons welwillend verzuipen in het menselijke debiet dat ettelijke malen hoger ligt dan in de sociale woestenij waar we vandaan komen en zeiden geen woord. Met elkaar praten konden we elke dag. Toch vond Tapijt het nodig om iets te zeggen.
‘ Ik vraag me iets af,’ opende hij.
‘ Wie niet,’ zei ik.
‘ Nee, serieus. Hebben jullie ook het gevoel dat praten overbodig lijkt?’
‘ Dat heb ik wel vaker.’
‘ Dat weet ik.’
Hij pauzeerde even. We keken naar 27 mensen.
‘Ik snap je soms niet,’ floepte hij er uit, ‘ Ik weet niet goed wat ik mag zeggen en wat niet. Soms doe ik mijn uiterste best om interessant te zijn en kijk je alsof ik de dialoog met jezelf verstoor en op andere momenten verkoop ik de grootste kul en word je dolenthousiast.’
‘ En?’
‘ Ik vraag mij gewoon af wat je criteria zijn om iets al dan niet interessant te vinden.’
‘ Moeilijke vraag,’ antwoordde ik, omdat ik onmogelijk ‘hou je muil’ kon zeggen. Ik deed alsof ik nadacht. Iemand die mijn leven had kunnen veranderen beende haastig voorbij.
‘ Ik weet niet wat ik interessant vind,’ zei ik ten slotte, ‘ Maar wel wat in oninteressant vind: aards gelul. Alles wat met materie en enkel met de materie op zich te maken heeft. Ik hou van alles wat zweeft en extra glans aan het leven geeft. Zoals dit gesprek. Denk ik.’
‘ Godverdomme,’ spuwde Kinky Fredo uit het niets, ‘ Ik heb last van zweetbrand!’
‘ Is het waar?’
‘ Ja, die nylons zijn echt dodelijk.’

Geen opmerkingen: