Ik: Denk jij soms ook niet dat we onze gesprekken moeten opnemen om er iets mee te doen?
Tapijt: Zoals?
Ik: De mogelijkheden zijn oneindig, maar ik weet zeker dat er een publiek voor is.
Tapijt: Waarom denk je dat?
Ik: Omdat we wel grappig zijn als je ons op een afstand bekijkt.
Tapijt: Dat is wel.
Ik: We zouden er een avondvullend programma van kunnen maken.
Tapijt: Goed idee. Ik heb een mondharmonica, zo wordt het een beetje cabaret.
Ik: Ik ken wel een paar mensen die een paar mensen kennen. Ik denk dat we wel een try-out op poten kunnen zetten.
Tapijt: Dat is wel heel concreet.
Ik: We kunnen er niet over blijven leuteren, he. Al onze avonden eindigen met de conclusie dat we onze avonden moeten vereeuwigen.
Tapijt: Ik functioneer niet als het concreet wordt.
Ik: Zo komen we natuurlijk nergens.
Tapijt: Ergens komen mag niet het vertrekpunt zijn. Het moet spontaan gebeuren en volgens mij zal dat er ooit wel van komen.
Ik: Je hebt wel een punt. Of is het een puntkomma?
Tapijt: Haha. Super.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten