dinsdag 8 november 2011

Flard

Ik: Denk jij soms ook niet dat we onze gesprekken moeten opnemen om er iets mee te doen?

Tapijt: Zoals?

Ik: De mogelijkheden zijn oneindig, maar ik weet zeker dat er een publiek voor is.

Tapijt: Waarom denk je dat?

Ik: Omdat we wel grappig zijn als je ons op een afstand bekijkt.

Tapijt: Dat is wel.

Ik: We zouden er een avondvullend programma van kunnen maken.

Tapijt: Goed idee. Ik heb een mondharmonica, zo wordt het een beetje cabaret.

Ik: Ik ken wel een paar mensen die een paar mensen kennen. Ik denk dat we wel een try-out op poten kunnen zetten.

Tapijt: Dat is wel heel concreet.

Ik: We kunnen er niet over blijven leuteren, he. Al onze avonden eindigen met de conclusie dat we onze avonden moeten vereeuwigen.

Tapijt: Ik functioneer niet als het concreet wordt.

Ik: Zo komen we natuurlijk nergens.

Tapijt: Ergens komen mag niet het vertrekpunt zijn. Het moet spontaan gebeuren en volgens mij zal dat er ooit wel van komen.

Ik: Je hebt wel een punt. Of is het een puntkomma?

Tapijt: Haha. Super.


Geen opmerkingen: