Ik had al eens over de realiteit gelezen, maar ik had niet
verwacht dat de feiten de fictie zouden overtreffen. Zo bedacht ik mij terwijl ik een put in de woestijn groef, om de
als telenet-installateur vermomde spion te begraven. Ik wist dat alleen gaan wonen enige verantwoordelijkheid met zich mee
bracht, maar dit had ik niet zien aankomen.
Anderzijds was ik blij met deze boeiende afwisseling, na het drie weken
durende mysterie rond het overtollige vijsje van mijn elke dag meer wankel
lijkende Ikea-kast. Nooit had ik
gedacht te worden zoals mijn ietwat harkerig geachte medemens die geen oog had
voor de poëzie in dit korte, broze leven.
Het soort poëzie dat plotsklaps compleet onzinnig bleek bij de
verschijning van Marc Van Achtergem, de vermeende installateur. Een droogstoppel met een uitgestreken
gezicht dat zo symmetrisch was dat het iets asymmetrisch kreeg.
Nu, zolang ze mijn boeltje
correct installeren kan me dat in principe niet schelen. Maar laat dat nu net het probleem zijn. Deze Marc Van Achtergem zocht een
vriend. Dat dacht ik toch.
‘ Ben je een tv-kijker?’, vroeg
hij, terwijl hij me weinig elastisch voorovergebogen uitzicht bood op de minst
welriekende plooi in zijn lichaam. Ik
was meteen op mijn hoede; dit klonk herkenbaar. Je gaf een antwoord op deze schijnbaar achteloze vraag en voor je
het wist zat je wekelijks dvd-boxen uit te wisselen in een theesalon met een
zoveelste vriend waarvan je niet wist waaraan hij deze status ooit had
verdiend. Ik antwoordde dus met: ‘Bwoah.’
‘ Bwoah ja, bwoah nee of bwoah,
ik wil er liever niet over praten?’
‘ Lukt het een beetje met de
installatie?’, vroeg ik.
‘ Dat is geen antwoord op mijn
vraag.’
Marc Van Achtergem kreeg iets
dreigends over zich. Zeker in
combinatie met de kleurrijke kabels waarmee men iemand middels enige
knooptechniek in allerhande posities kon hangen. Zijn kloof gaapte me aan als een hongerige, open mond.
‘ Je gaat hier wel wat wilde
feestjes bouwen zeker?’, vroeg hij toen.
Alarmfase rood. Wat wou deze man van mij? Was hij een asociale freak die de leegte wou
vullen met projecties van andere levens.
Kickte hij op verhalen over gestrompel op trappen, gestommel in donker,
sappen en kots. Hij kroop verder over
de grond, terwijl hij de kabels liet rammelen als tromroffels voor het
antwoord. Ik keek een beetje mee over
zijn schouder om de aandacht te verschuiven, ook van zijn bilspleet. Zijn stilzwijgen vroeg om klank mijnentwege. Om toch maar iets te zeggen, zei ik: ‘ Ik
ben nogal realistisch in die dingen. Ik
heb meer dan één stakker gezien die dacht dat het grote leven zou
beginnen. Dat een huis zich automatisch
vult met vrienden, gezelligheid en vrouwen, maar na een paar maanden zitten ze
nog steeds op hun eentje naar hun digitale tv te staren. Ik zal dus al lang blij zijn als dat boeltje
geïnstalleerd is.’
‘ Dat klinkt behoorlijk zielig,’
zei hij, mijn vlot bedoelde overgang straal negerend, ‘ Je lijkt me nogal rock
’n roll.’
‘ Ik luister meer naar hip hop.’
Hij negeerde deze laatste
opmerking en sleutelde verder, waarmee hij vooral niet de indruk wekte dat deze
beproeving voorbij was. Ik liep naar
het raam en staarde naar buiten, dwars door het landschap. Deze kerel moest zo snel mogelijk
buiten. Verder dacht ik niks. Toen werd mijn aandacht getrokken door een
roze, wiebelende vleesbol met ontluikend haar.
Het was een kinderhoofd. Het
werd voortgerold door een legertje zwarte Pieten die werden gegeseld door
Sinterklaas. De paashaas liep voorop,
terwijl de paasklokken boven hem jengelden om het aankomende verkeer te
waarschuwen. De flanken werden bewaakt
door een allegaartje van soldaten, piraten, ninja’s, ridders, kabouters, heksen
en een ietwat verweesde, wandelende bloemkool die nogal wankel op zijn benen
stond. De parade hield halt voor mijn
raam en allen schaarden zich rond het hoofd dat me akelig bekend voorkwam. Het was Justin Bieber! Zij het een ongeel Aziatische, kwijlende
variant die bij nader inzien op een zieltogende versie van mijn jonge zelf
leek. Het kermde om mededogen, maar dit
was buiten de Sinterklaas gerekend die er bovenop kroop. Hij boorde zijn scherpe staf door het
schedeldak, waarop een kleurrijke straal hersendrab in het rond spoot. Een mengsel van bloemetjespulp, zonnekots en
paarsmystiek druipsel gutste over de straatstenen. Sinterklaas begon te strippen, waarop de rest zijn voorbeeld
volgde. Allen rolden naakt door de
kleurrijke smurrie, likten en smosten, vulden hun holtes en…
‘ Klaar!’
Ik keek achteloos naar Marc Van
Achtergem en toen terug naar het document waarop…
‘ Klaar, zeg ik je.’
Ik voelde een ijskoude cilinder
in mijn nek. Dit was ofwel een pistool
ofwel een metalen stoelpoot waar het rubber dopje was afgevallen, al gokte ik
op het eerste.
‘ Genoeg met die flauwekul’, zei
Marc Van Achtergem.
‘ W-w-wie ben jij,’ stamelde ik,
ook wel omdat dit de dramatiek versterkte.
‘ Ik ben Jay Zusmiena, geheim
agent van de goede smaak politie. Ik
kom controleren waar dit verhaal naartoe gaat.’
Ik draaide me voorzichtig om en
keek recht in de holte van een afgezaagde trompet.
‘ Maak je geen illusies. Dit kan behoorlijk wat schade aanrichten.’
‘ Dat hoef je me niet te
vertellen,’ zei ik stoer, waarop ik de trompet uit zijn handen griste en in
eenzelfde beweging op zijn schedel begon in te beuken. Het gekraak luidde een spetterfeest in met
veel bloed, schedelbrokjes en zieke zeik in de zieltogende sfeer. Ik vond het dan ook jammer dat hij zo snel
dood was en ik aan het meest vervelende deel van de klus moest beginnen: de begraving
in de woestijn.
Aldus begroef ik hem in de woestijn. Ik dacht dat er nog iets zou komen, maar dat kwam uiteindelijk niet. Gelukkig had hij alvorens vermoord te worden mijn digitale televisie geïnstalleerd (zie titel).
Aldus begroef ik hem in de woestijn. Ik dacht dat er nog iets zou komen, maar dat kwam uiteindelijk niet. Gelukkig had hij alvorens vermoord te worden mijn digitale televisie geïnstalleerd (zie titel).
Verbeter de leesbaarheid van dit kortverhaal en steun de ontbossing: copypaste het in Word, kies lettertype 175 en druk af op zestiendubbel papier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten