‘ Ik ben echt wel goed verdwaald,’ dacht de eskimo, terwijl hij op handen en voeten door de woestijn kroop. De stakker verging van de dorst, maar rond, onder en in hem trof hij enkel de weinig vloeibare sneeuwsoort die eskimo’s zand noemen.
‘ Hoe is het zo ver kunnen komen!’, jammerde hij, ‘ Ik heb de instructies van mijn collega perfect gevolgd. De grote gletsjer door, de derde bergpas links en dan blijven volgen tot je een cactus ziet.’
De eskimo, die we vanaf nu Marino zullen noemen, liet deze gedachte bezinken. Er begon iets te borrelen… Die smeerlap had hem erin geluisd! Waar had hij dit aan verdiend? Ok, hij had zijn lief afgesnoept, zijn zeehondje doodgeknuppeld en zijn familie laten uitmoorden door een ijsbeer, maar dat is nu eenmaal traditie bij een bepaald deel van de eskimo’s, ook wel bekend als Marino. Ja, hij was een psychopaat. Wat wil je? Hele dagen moest hij pizza’s rondvoeren met zijn sneeuwscooter! Ondankbaar werk dat slecht betaalde en bepaalde risico’s behelsde, zoals verdwalen in de woestijn. Zichzelf wentelend in medelijden kroop hij verder door de woestijn, toen hij op twee zwarte, rubberen laarzen botste. Ze behoorden toe aan een bonkige matroos die hem meewarig aankeek.
‘ Wie ben jij?’, vroeg de matroos, ‘ En bovenal… Wat doe jij hier?’
‘ Wat doe jij hier?’, vroeg Marino.
‘ Even serieus,’ zei de matroos, ‘ We zijn in de woestijn. Jij bent een eskimo.’
‘ En jij bent een matroos.’
‘ Dat zie ik zelf ook wel,’ zei de matroos, ‘ Maar wat doe jij hier?’
‘ Nee, wat doe jij hier?’
' Neenee, wat doe JIJ hier?'
En zo gingen ze nog een tijdje door tot ze elkaar de kop insloegen, in plaats van fatsoenlijk om te komen van de dorst.
' Neenee, wat doe JIJ hier?'
En zo gingen ze nog een tijdje door tot ze elkaar de kop insloegen, in plaats van fatsoenlijk om te komen van de dorst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten