zondag 10 mei 2015

Moeder

’t Is weer tijd voor het nattere geblijt,
‘k smijt me in de strijd met de handen gekrijt,
in een mix van mellow  en nijd
voer ik u mee naar mijn kindertijd.

Ik groeide op in een achterlijke buurt,
waar elk plantsoen altijd vers was geschuurd.
Elke buur was verroest en verzuurd,
zijn voortuin bloot en de rest ommuurd.

Ik en mijn skateboard, gans alleen,
cruisend langs droefenis, heel sereen
tot ik op een dag stootte op de steen
des levens en mijn kleine teen

brak, ’t zei krak, alle bully’s lagen plat.
De zwakke dikzak ging zwaar op zijn bak,
maar ‘k was blij met de aandacht die ‘k had,
want meestal sloeg ik mezelf in de prak.

Nooit was er iemand die naar mij keek,
‘k was te schrikschijterig en te bleek,
een reclamepaneel voor den apotheek,
de motherfucking master van de bibliotheek.

Met een arm vol boeken zin gaan zoeken,
een plastic zak met reserveonderbroeken,
altijd aan ’t koeken, gluren achter hoeken,
om te zien dat er niemand op mijn muil ging toeken.

Maar ze keken niet om.
Ze vonden me stom, nietig en krom.
Niemand haalde ooit mijn schouder uit de kom,
er was maar een die een bestaansreden verzon.

Moeder, de vrouw, nam steeds het voortouw,
mijn kleurenpalet in een wereld vol grauw,
ik ben altijd blijven hangen aan haar mouw.
Wie er ook komt, 'k blijf met haar getrouwd.

Zij heeft me gered toen ik lag op bed,
met niks dan leegte en een natte servet.
Als ik zei dat ik geen honger had, maakte ze een buffet,
was ’t leven een splinter, dan was zij de pincet.



In navolging van 2Pac en vele anderen plaatst MC Kwade Karel zichzelf in de galerij der groten met een ode aan zijn mama.