zondag 29 maart 2009

Final Thought

Deze keer geen geëmmer, gemekker of gekoos. Geen al te evidente opinies over Franse revisionisten, pausachtige seksfreaks of verkeersprofeten die tegen 174 per uur hun idealen voorbij snellen.

Enkel de feiten: volgende maand o.a. een interview met een ondergewaardeerd standupgenie uit Zele (mekka der ondergewaardeerden) en het relaas van mijn nakende verjaardagsfeest (nu reeds hoera). Tot dan!

zondag 22 maart 2009

Perte Totale

Mongolen in een auto, ze zijn alomtegenwoordig. Ze sterken mijn theorie rond selectieve intelligentie, het feit dat sommigen het verschil tussen links en rechts niet kennen, maar wel in staat zijn belastingen te ontduiken en een rijbewijs te halen.
‘ Dat moet ik ook kunnen,’ besloot ik op zekere ochtend, waarop ik meteen een handvol cheques scoorde om een rijopleiding te starten. Ik had zin om me in de realiteit te storten, die ik lange tijd had gezien als een kolkende moshpit. Maar eens achter het stuur, aan de rand van het industriepark, met mijn brommende begeleider naast mij, zonk de moed me in de schoenen en sloop een stuip in mijn voet, waardoor de wagen een doodsreutel slaakte, nog voor hij tot leven kwam.
‘ Noem je dat de koppeling loslaten?’, riep Torino, want zo heet de man.
Ondanks mijn legendarische woordenschat, wist ik niet wat hij bedoelde, dus besloot ik me in mijn ondergeschikte rol te wentelen.
‘ Eerst loslaten, dan gas geven!’, herhaalde hij voor de honderdste keer, maar het klonk even abstract als de evocatie van een scheet in gebarentaal. Ik dacht aan alle malloten die me in de loop der jaren waren voorbijgesneld en besloot dat niet te veel nadenken misschien de beste manier was om iets praktisch te verrichten. Dus liet ik rustig mijn ene voet omhoog komen, drukte met de andere het gaspedaal in en reed vlotjes achteruit.
‘ Vooruit,’ schreeuwde Torino, ‘ Vooruit!’
Geschrokken keek ik door de voorruit, waardoor ik niet zag dat er een extreem schattig konijntje achter de wagen liep, dat ik herleidde tot een dampende puree. Ik wist dat het een voorteken was, maar zette toch door, ondanks Torino die ettelijke malen dreigde met zijn ontslag. Ik gaf niet op en bleef rijden tot ik in mijn eentje de baan op kon, sportief leunend door het venstertje, mijn hoofd ritmisch dreunend op de beat, exact zoals ik altijd had geoefend op mijn bureaustoel, ook als was het onmogelijk om Grand Theft Auto uit te spelen met één hand. Zo reed ik van Zele tot Baasrode, terwijl ik eigenlijk op de Heikant moest zijn.

Dus besloot ik een GAL 2001 te kopen, ook wel bekend als Goed & Andig Landschapsnavigatiesysteem Tweeduizend en één. Een innovatief product met meer dan vijfentwintig (dus zesentwintig) verschillende stemgeluiden, waaronder dat van Darth Vader, Didier Reynders en Mimi Smit. Na enige probeersels besloot ik het bij Wim De Vilder te houden, zowat de enige beroemdheid die me te vertrouwen leek… Tot hij me op zekere dag naar een eilandje temidden van het Donkmeer wou gidsen. Gelukkig kon ik remmen voor ik de plas in dook.
‘ Wat spook je uit!’, riep ik.
‘ Het hoofdpunt van vandaag is Laarne,’ zei Wim onverstoorbaar, ‘ Eerder kreeg u al de Markt, het Heilig Hartplein, de Avil Geerincklaan, de Poststraat, de Langemuntstraat, de Driesstraat, Wezepoel, de Gentse Steenweg en…’
‘ Dat is geen antwoord op mijn vraag!’, schreeuwde ik.
‘ Onze excuses voor deze technische storing,’ sprak Wim geroutineerd, waarna hij me weer rimpelloos de baan op gidste. Hoewel ik het zaakje niet vertrouwde, nam ik terug mijn houding aan: arm door het raam en kop op de beat, speurend naar grieten waar ik indruk op kon maken, ook al ben ik iets te oud om te kunnen pronken met het feit dat ik kan rijden. Relaxed zweefde ik over het wegdek, toen er een schreeuwerige stem weerklonk: ‘ Welk straatnaam kan jij vormen met Straat!? We zoeken vijf letters! Vijf doodeenvoudige letters uit een alfabet van zesentwintig! Dat kan iedereen, zelfs het kleinste kind … Wat niet betekent dat minderjarigen mogen meedoen, te weten: deelnemen mag, maar winnen niet! Komaan, jij kunt het! Jij weet het! Ja, jij daar! Jij bent de enige die op dit uur op deze dag in deze auto zit!’
In paniek drukte ik op de knoppen, wanhoopskreten richtend tot Wim, maar het toestel bleef het geratel van Gino braken, als je die hyperactieve hansworst kent.
‘ Ik ga dood!’, riep ik.
‘ Wooooow! Sjuper! Gewééééééldig!’
Eddy?! Ik gilde iets terug en wierp mijn blik in de rondte, toen ik een rode mini achter me zag. Op zich geen noemenswaardig feit, ware het niet dat deze bevolkt was door vijf bloedgeile communistes. Hun verschijning bracht me helemaal van streek. Mijn reputatie stond op het spel en wie me een beetje kent, weet dat die heilig voor me is. Ik mocht en zou niet stoppen! Meer nog: ik moest een tandje bijsteken, want aan dit tempo leek ik hoogbejaard.
‘ Ama ho, wat doe je nu zehg!’, riep Piet Huysentruyt plots, ‘ Filipke, Filipke, Filipke toch! We gaan nog eens de puntjes herhalen… Eén!’
Ik gaf geen antwoord en deed wat een mens hoort te doen met kapotte toestellen: er op kloppen tot er iets verandert. Herstel je het niet, dan sla je het perte total, maar alles is beter dan het defect laten zijn. Helaas bleef Piet gespannen wachten op een antwoord en kreeg ik het ding niet kapot.
‘ Stomme kwaliteitsproducten!’, vloekte ik, veel te snel door een bocht razend.
‘ Waar zijn die handjes!’, riep Regi.
‘ Er is zo precies een heel klein beetje een plobreem,’ gromde een hond.
‘ Ik ben Phaedra Hoste,’ zei Phaedra Hoste.

Ik bleef wanhopig op het ding rammen, maar de stortvloed aan BV’s was niet te stoppen. Verward door de overdaad begon ik te stuiptrekken. De wagen schokte over het wegdek, rammelde en gierde. De communistes wezen lachend in mijn richting, dus besloot ik te stoppen. Met mijn laatste gevoel voor waardigheid probeerde ik het voertuig te parkeren, wat min of meer lukte op een iets te hoog trottoir. De rode wagen vertraagde, vijf nieuwsgierige hoofden keken me aan. Snel hing ik mijn arm door de ruit, terwijl ik mijn hoofd liet veren op de beat. Meewarige blikken gleden voorbij en verdwenen in de verte. Verslagen zakte ik weg in de zetel en klikte de radio uit. De GAL stopte simultaan.
Toen keerde de stem van Wim terug: ‘ Onze excuses voor de technische storing. Laten we terug overgaan tot de orde van de dag.’
Ik slikte een krop door. Ik wou hem vertrouwen, wou hem absoluut niet loslaten, maar hij had me verraden en teleurgesteld. En hoewel ik dat best kon vergeven, zou ik het nooit kunnen vergeten, dus moest ik hem laten gaan. Met pijn in het hart. Ik trok het toestel uit het dashboard en gooide het aan diggelen op de stoep.
‘ Ik red het wel zonder je,’ zei ik tegen het puin.
Ik liet de koppeling los, drukte het gaspedaal in en schoot op de weg, die zich voor me uitstrekte als de donkere muil van een betongrijze draak.

zondag 15 maart 2009

Ode aan Bobbejaan

Bobbejaan S., jodelheld en wild west-icoon, had vaak last van nostalgie. Dit deelde hij met het plebs in de vorm van kleverige, doch respectabele songs. Respectabel omdat Bobbejaan, Bobbejaan is. Hij is de stem van een generatie... Wenen, Oostenrijk, Scherpenheuvel,... Wereldwijd liet hij zijn invloed gelden. Er is zelfs een land naar hem genoemd.
Maar toch: als Bobbejaan weer loos ging op het klokje van grootmoeder of de Leuvense stoof van zijn nonkel Désiree, was het dekking geblazen. Ontroerend voor wie er bij was, maar eerder oubollig voor zij die geboren zijn met de wekkerradio, centrale verwarming en Pacman. Ok, Pacman heeft er niks mee te maken, maar hij is wel cool. En geel.

Enige tijd terug haalden enkele jonge, hippe honden Bobbejaan van stal. Ze stopten hem in nieuwe boots, deden een Cashke, zwartwitte karakterkop op de hoes incluis. Uitgepuurde songs, naakte tristesse, gedragen door een doorleefde stem, bijna naar adem happend, zoals de luisteraar zelf. Rijkelijk laat, maar beter dan nooit: 'Bobbejaan'. Een tearjerker van formaat.Een krachtig eerbetoon aan de grootste held uit mijn kindertijd. Hulk Hogan en B.A. even terzijde gelaten, al is diens zangtalent ook niet te onderschatten. Getuige deze clip, want een mens mag ook eens lachen, nietwaar.

zondag 8 maart 2009

Literatuur

Canal Marginal is meer dan halfgare nonsens. Af en toe wordt er ook een poging tot serieuze literatuur ondernomen. Vandaag wordt het onderwerp ‘citroenen’ behandeld. De symboliek van dit thema zal de gemiddelde intellectueel allicht niet ontgaan, hoewel ‘t evengoed tomaten zouden kunnen zijn. Of een waterbed.

Citroenen

Fernandel Ketelbeer bevond zich ter hoogte van de openingszin, toen een onverwachte bijzin de druk op zijn schouders verhoogde. Hij spoedde zich naar de tweede zin&om vervolgens te struikelen over een wel heel bizar leesteken. Doch door niks werd hij geenszins onderbroken om zijn snode plannen ten uitvoer te brengen, afgezien van ginder en daar een paar losgeslagen woorden: verbalde spasmen als een metafoor zonder endeldarm. Nee, Fernandel zou die citroenen bemachtigen, no matter what, zelfs als hij alle taalgidsextremisten op zijn futhermocking motherfucker kreeg.

Hij rende de straat op, richting supermarkt, toen zijn weg versperd werd door de zijn ergste vijand: de almachtige alliteratie. De spanning steeg ten top, wat duidelijk te merken was aan enkele uitroeptekens, die sensationeel doch betekenisloos voorbijraasden:
! ! ! !! !!! !!!! !!!!!! !!!!!!!!!!
Onze held werd echter niet gehinderd door dit spervuur noch door het onwaarschijnlijk overweldigende obstakel op zich. Bijgevolg bereikte hij, kleerscheurloos en niet al te afgeleid door het vreemde woord dat zijn toestand moest omschrijven, zijn doel: de citroenen.

Doch toen hij deze daadwerkelijk ter hand nam, stierf hij aan een fatale twijfelaanval, toen een verwarrend gezegde hem langs achteren besloop: ‘je kan geen appelen met citroenen vergelijken’

“AAAAAAAAAAAAAARGHLLLLL*L*L*L*lll**ll***l****reutel****schzwschzs…. $^p;sd,gn^$$*.”

Toen hij uiteindelijk dood was raapten het misvormde vormexperiment en bijhorende vage woordspeling hem op. Ze stopten hem in een put, zo diep:

P
U
T
P
U
T
P
U
T
P

Zo diep dus.

Dieper dan die put wordt het niet.


EINDE
(van een baard die niet de jouwe is)

zondag 1 maart 2009

Final Thought

Februari was een zeer hectische maand. Uw held trok naar Berlijn om er een paar wonderlijke impressies op te slaan, zowel mentaal als machinaal. Helaas werd zijn fototoestel in Brussel-Noord ontvreemd door een vingervlugge snoodaard. Deze daad ontlokte hem ijzingwekkende kreten, zoals daar zijn: ‘ Aarsbaard!’, ‘ Reetpeer!’ en ‘Holmos!’ Dit teneinde al de voor de hand liggende uitroepen, zoals ‘Godvermiljaardedjuudenondzijnkluuten’ te vermijden. ’t Is niet omdat een Gouden Uil heel veraf is, dat je hem regelrecht moet fistfucken. Ook in het dagelijkse leven. Schrijver ben je vierentwintig uur op vierentwintig, ook al is de functieomschrijving eerder vaag.

Maar soit, deze ongelukkige samenloop der omstandigheden (plus nog enkele extra’s, zoals het langer dan verwacht koken van enkele eieren en levensnoodzakelijke assistentie bij de tergend trage geboorte van zeven babymuggen) had tot gevolg dat februari een zeer povere maand werd met niet meer dan twee bijdrages. Schandalig, dus!

Deze maand beter.
Tenzij er iets tussenkomt, natuurlijk.