Over mijn koffie heen loerde ik naar het tafeltje aan de overkant, waar een vader de tijd verdreef met zijn baby. Hij kind zoog genoeglijk aan z'n dikke teen, terwijl de man naar hem keek alsof hij een peperdure tv was, net uit de doos en reeds kapot. Het zal wel aan mij of aan de verwrongen tijdsgeest liggen, maar telkens ik een vader met zijn kind alleen zie, voel ik de wurging van co-ouderschap en alimentatie. Alsof dit beeld in geen andere context kan bestaan. Ik ken honderden taferelen waar een kind van een veel te grote beker cola slurpt, terwijl de vader een paar straaltjes van die vage vreugde probeert te plukken. Ik weet niet of deze scène triester was, met dit lichtroze drolletje zuigend aan zijn teen, niet eens beseffend wat het was en een vader die het hem schijnbaar niet kon of wou vertellen.
Ik zag mezelf rechtop staan en de vader vragen waarom hij zweeg, waarop hij zou zeggen: ' Dat kind verstaat me toch niet.' In het daaropvolgend visioen zag ik hen dertig jaar later: hij met het man geworden kind dat nog steeds aan zijn teen zuigt bij gebrek aan woorden of benul. Ik werd haast week bij dit denkbeeld, toen ik in de spiegel achter hem een late twintiger met koffie zag en me probeerde voor te stellen hoe die er zoal uitzag.
Ik zag mezelf rechtop staan en de vader vragen waarom hij zweeg, waarop hij zou zeggen: ' Dat kind verstaat me toch niet.' In het daaropvolgend visioen zag ik hen dertig jaar later: hij met het man geworden kind dat nog steeds aan zijn teen zuigt bij gebrek aan woorden of benul. Ik werd haast week bij dit denkbeeld, toen ik in de spiegel achter hem een late twintiger met koffie zag en me probeerde voor te stellen hoe die er zoal uitzag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten