zondag 12 februari 2012

Flard

Collega: Ca va, jongen? Ge ziet er zo slapkes uit.

Ik: Ik slaap niet zo goed de laatste tijd.

Collega: Oeioei, wat scheelt er aan?

Ik: Ziekskes. Als ik me ’s avonds neer leg dan loopt het slijm in mijn kop naar de ene kant. En als ik me omdraai naar de andere kant. Ik kan niet slapen als er vanalles in mijn hoofd beweegt.

Collega: Te veel met dingen bezig, bedoelt ge?

Ik: Neenee.

Collega: Ik heb dat vroeger ook nog gehad. Dat ik nachtenlang lag te baden in mijn eigen zweet. Soms waren dat gewoon metafysische, existentiële en los van het beangstigende aspect best wel interessante angsten, genre ‘ wa liggekik ier nu eigelijk te doen’, maar soms was dat ook concreet. Toen ik moest gaan gokken om mijn drugsschuld te betalen en vervolgens drugs moest gaan verkopen om mijn gokverslaving te kunnen bekostigen, tot ik weer met hetzelfde probleem zat en alles opnieuw begon, bijvoorbeeld. Na een tijd had ik geen neusbeen meer, dat verhaal dat ik zelfmoord heb proberen met een baksteen is verzonnen, en ook mijn hersenmassa was geen neusbeen meer. Of zoiets. Alleszins, om een lang verhaal nog wat langer te maken: daarna ben ik in de prostitutie beland, wat me aanvankelijk bakken geld opleverde, tot ik een heel vreemde ziekte kreeg: de ziekte van Rostov. Wesley Rostov, een klant van mij met een serieuze snotvalling. Daar heb ik toch een paar weken mee gelopen, een beetje zoals jij eigenlijk en dat zette zijn wereld op mijn kop. Op de koop toe ontdekte ik dat mijn minnaar Patrick eigenlijk mijn pooier was en op de koop toe een neger, waarna er toch wel een heel donkere periode volgde. Dus ja, ik ken dat gevoel. Dat je jezelf in brand wil steken en heel snel door de wereld wil rennen om alles te verteren met de pijn die je voelt. Heel goed, zelfs. Dat doet mij denken aan die keer…

Ik: Ik denk dat ik eens naar binnen ga. Ik ben al zo verkouden en ik wil niet zieker worden.

Collega: Verkouden. Oeioei. ’t Is toch niet besmettelijk?

Geen opmerkingen: