Debborrrie dreigde haar verstand te verliezen. Haar carrière in het supermarktwezen had altijd vanzelfsprekend geleken tot de mystery shopper was opgedoemd. Ettelijke collega’s waren de voorbije weken gesneuveld, nadat hij, zij of iets anders aan hun kassa was gepasseerd en hen tot de onbekwaamheid had veroordeeld. Ook haar baas, mijnheer Duyck, leed onder de verliezen. Zijn tred was verslapt en zijn haaruitval had zelfs zijn unobrow getroffen. De stevige eik die je wel eens wou schudden voor promotie was een springerige tak geworden die onbestemd in het rond toeterde.
‘ Hup hup hupperdepup!’, schreeuwde hij tegen Debborrrie, alsof hij de aangroeiende rij ervan wou overtuigen dat hij alles, maar dan ook werkelijk alles onder controle had en hij zzzzzekerzekerzeker niet op – !KABOEM! – ontploffen stond!!!
Debborrrie dreef zichzelf tot het uiterste, maar kon niet sneller dan haar klanten. Een bejaarde man stond voor de derde maal zijn koper te tellen tot hij definitief kon besluiten dat hij wel degelijk twee cent te kort had. Daar hing uiteraard een hele historie aan vast, iets met een platte treinband, de barbier van Hitler en een blokje paté terwijl hij schelletjes had gevraagd, waspoeder dan nog wel. Al bij al het vermelden niet waard, maar voor deze man genoeg stof voor zeven minuten tijdsmoord. Debborrrie probeerde kalm te blijven. Je wist maar nooit of deze gedateerde zich maatschappelijk nuttig probeerde te maken in de hoedanigheid van mystery shopper. Ze was dan ook opgelucht toen hij plaats ruimde voor de volgende: een oetlul die in zijn haast zijn portefeuille liet vallen en al zijn geld in het rond strooide. Debborrrie benutte de verwarring om de wachtenden te keuren. Een jonge Marokkaan en een en paars geklede dame met zonnebril. Als één van hen de mystery shopper was, dan was het wel de dame. Haar outfit was berekend, haar expressie bestudeerd en haar zonnebril donker. Debborrrie werd nerveus. Ze merkte niet eens dat de ondertussen roodhoofdige man was herrezen.
‘ Bankcontact,’ zei hij strak.
Als een robot gaf ze het bedrag in, waarop hij de code intikte.
Biepbiep.
Hij verdween met zijn condooms en de Marokkaan keek hem smalend achterna, waarna hij zich tot Debborrrie richtte. Hij zoog het vocht uit haar ogen en doopte zijn schaduwsnor in haar denkbeeldige sappen. Zo meende ze althans te zien. Geen haar van haar extensions dat er aan dacht dat hij wel eens gewoon dorst en sterk absorberende oogballen had. Onbewogen rekende Debborrrie zijn komkommer af: ‘ Tachtig cent, alstublieft.’
‘ Zestig.’
‘ Sorry, mijnheer, maar deze komkommer kost tachtig cent, dat is nu eenmaal de prijs.’
‘ Vijfenzestig?’
Debborrrie verstarde. Ze verwachtte dat hij elk moment zijn grote broer zou roepen en de rest van zijn familie om de discussie met haar uit te vechten, desnoods met explosieven, machetes en advocaten. Maar ze moest en zou haar koelbloedigheid bewaren, want de paarse dame hield haar nauwlettend in het oog.
‘ Tachtig cent,’ piepte Debborrrie voor wat de allerlaatste keer moest zijn. Anders… Anders zou ze wel weten op welke partij ze volgende keer moest stemmen!
‘ Maar natuurlijk,’ lachte de Marokkaan, ‘ Ik maakte maar een grapje. Of wat dacht je?’
Hij wandelde weg en mompelde iets dat volgens Debborrrie ‘racist’ was, al kon het ook ‘bassist’ geweest zijn. Dit waren hoe dan ook slechte punten.
De paarse dame schoof dichterbij en plofte een zak hondenvoer op de loopband. Nu wist Debborrrie het zeker. Dit was geen honden, maar een kattentype. Dat zag ze zo. Nee, Debborrrie was niet dom, te zeggen: los van haar i, e, c, x, ou en bbq kon ze iets faken dat van ver op een iets te vrije impressie van een zweem van intelligentie leek. Menig man had een peilloze diepte vermoed in haar blik die uitzicht bood op een onmetelijke leegte. Het was deze blik die ze hanteerde om de vrouw te hypnotiseren, wat ondermeer niet lukte omdat die een zonnebril ophad waaronder ze ook nog eens perescheel keek. Debborrrie glimlachte alsof er vishaken door haar mondhoeken staken en vroeg naar de klantenkaart. Dat had de paarse dame niet. Of ze er dan een wou laten aanmaken? Nee, dat was niet nodig. Ze was niet van de streek. ALARM! ALARM! Allerlei gedachten leken door Debborrrie’s hoofd te gaan, maar het was niet meer dan stof op de luchtstroom. ALARM! ALARM! Niet blokkeren, Debborrrie. Je kan het, je doet het, je moet het, je sproet het, jejejejejejeje…
‘ Ik neem wel over,’ zei de stem van mijnheer Duyck, ‘ Je bent ontslagen.’
‘ Ontslagen?’
‘ De mystery shopper is hier net geweest. Het was die smurf!’
‘ Welke smurf? Ik heb niemand gezien.’
‘ Oh nee? Hij stond vlak voor de paarse dame! Hij kwam weliswaar niet boven de toonbank uit, maar heeft nog wat staan schreeuwen alvorens weg te smurfen. Maar dat heb je natuurlijk niet opgemerkt, blijkbaar was mevrouw met alles behalve haar werk bezig! De hoofdzetel heeft mij meteen gebeld. Nul op vijf en een proces van het Centrum voor Gelijke Kansen en Dikkere Tetten. Je mag gaan.’
De paarse dame die het tafereel had gade geslagen zette een stap vooruit, opende haar jas en toonde een glimmende AK 47 die in haar nylonkous zat.
‘ Genoeg getreuzeld!’, schreeuwde ze, ‘ Dit is een… Euh, allez, zo’n dinges waarbij een overvaller een winkel of een euh, iets grotere winkel met meerdere kassa’s en imperialistische allures overvalt!’
De dame trok het wapen uit de kous en schoot zichzelf per ongeluk door het hoofd. Het bloed spetterde in het rond op het ritme van de ratelende kogels. Ze zeeg neer en ging al snel behoorlijk dood.
‘ En ik dacht dat jij incompetent was,’ lachte mijnheer Duyck, ‘ Mocht jij ooit een AK 47 in je nylonkous wurmen, raad ik je aan de loop naar beneden steken zodat je in het slechtste geval in je eigen voet schiet. Maar soit, deze gebeurtenis maakt je zelf niet minder lomp. Sorry als ik het even zo deed lijken. Vaarwel.’
Daar ging ze. Debborrrie. Beschadigd, vernederd en reddeloos verloren tot de dag dat ze besefte dat er ook opties waren buiten het supermarktwezen, zoals autismespectrumstoornissen bij Angelsaksische pinguïns bestuderen, waar ze om verschillende redenen nooit toe kwam.
Verbeter de leesbaarheid van dit kortverhaal en steun de ontbossing: copypaste het in Word, kies lettertype 175 en druk af op zestiendubbel papier.